niet zo op los en hij dacht aan het fijne verhaal van Wobke over de Nederlandse meester. Hij zou dan ook vriend van de jongens willen zijn, en met hen bos en veld intrekken.... later. Als hij eens dokter werd!...., dan kon je zoveel goeds doen....
Hij zou er over denken en nu beginnen met flink te studeren en hard te werken.
Zijn vader had weinig tijd, die was bijna altijd op de mijn. Onder zijn toezicht was het nieuwe Cokesovenbedrijf gebouwd. Elf jaar had men eraan gewerkt, nu kwam het in bedrijf en vader was bedrijfsleider geworden. Flip was trots op zijn vader. Als gewoon arbeider was hij, een boerenjongen, bij een grote aannemersfirma in dienst getreden en zo op de mijn gekomen. Nu was hij zes en veertig jaar en wat hij was, had hij verkregen door een groot Godsvertrouwen en een sterke wil om vooruit te komen.
Omdat vader overdag haast nooit thuis was, rustte de opvoeding der kinderen bijna uitsluitend op de schouders van moeder. Er waren buiten Flip nog drie meisjes, die ouder waren dan hij. Na hem kwamen er nog drie broertjes, terwijl Mientje de rij van acht kinderen sloot.
Moeder had heel wat te zorgen met dit stel.
Maar door haar bijzonder zacht en altijd opgeruimde aard, met haar altijd vriendelijk gelaat, ook wanneer ze treurig gestemd was, verrichtte ze wonderen.
Als de kinderen ondeugend geweest waren en ze zag dat ze berouw hadden over hun slecht gedrag, was ze altijd vergevensgezind.
Enkele dagen na zijn slagen voor het toelatingsexamen, terwijl hij met zijn broertjes en vriendjes ergens in 't bos speelde, werd hij opeens geroepen door zijn oudste zus. Ze stond op een smal voetpad en wenkte met haastig gebaar.
Flip dacht er niet aan het spel te staken, maar het dringende in Lise's stem deed hem toch ophouden en hij haastte zich om te vernemen wat er aan de hand was.
‘Wat is er’, vroeg hij enigszins angstig. Lise's gezicht zag bleek. Aan haar ogen zag hij, dat ze gehuild had.
‘Ze hebben vader net heel erg ziek thuis gebracht. De