Ernst en boert
(1847)–Joannes Nolet de Brauwere van Steeland– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
[pagina 85]
| |
Maer hoe getrouw dit vlak uw beeldtnis maelt,
De ziel, uw vrouwenhart zoo krachtvol ingedreven,
Kan 't spiegelblad mij niet hergeven,
Zoo, als zij u uit de oogen straelt.
Onsterflijk is de ziel, onsterflijk is haer kroon:
Verganklijk 't stoflijk kleed, verganklijk, ach, zijn schoon!
Zijn beide thans in u een voorwerp van behagen,
Pauline, aenvaerd den wensch die hart en pen ontviel:
Blijf steeds die dubble kroon van dubble schoonheid dragen:
Zijt schoon van leest; blijf schoon van ziel.
1840. |
|