Een zachte aanraking van zijn zieleleven. Over 'ware' en 'valse' mystiek rond 1900
(2008)–Peter J.A. Nissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
slecht werk.’Ga naar eind76 Wel kreeg Huysmans door zijn terugkeer in de schoot van de moederkerk nieuwe vrienden in Nederland. Zo publiceerde de journalist en letterkundige Jan van der Lans, hoofdredacteur van de Katholieke Illustratie en van een reeks andere katholieke bladen, een heel wat welwillender bespreking van En Route dan Van Deyssel had geschreven. Toch had hij ook wel wat voorbehouden. Zo betreurde hij Huysmans' kritische uitvallen tegen de Franse wereldheren en ook stelde hij vast dat de schrijver het ‘geliefkoosde vocabulaire der naturalisten’ nog niet helemaal ontwend was.Ga naar eind77 Huysmans kreeg nog meer vrienden, en het verlies van de bewondering van de zijde van Lodewijk van Deyssel werd zelfs binnen diens eigen familie gecompenseerd, namelijk door zijn schrijvende zus Catharina Alberdingk Thijm. Deze zocht na lezing van En Route contact met Huysmans, om hem te vertellen dat ze door zijn boek zo ondersteboven was geraakt dat ze haar bezittingen had verkocht en samen met een vriendin - Jacoba (Kootje) van Zoelen - op de Rozengracht, in de Amsterdamse Jordaan dus, een tehuis had gesticht voor verlaten vrouwen en kinderen.Ga naar eind78 Dat tehuis hield tot 1900, vijf jaar lang dus, stand; toen moest het, na veel teleurstellingen en tegenslagen, worden gesloten. Het was niet het eerste avontuur in het leven van Catharina.Ga naar eind79 Zij was van 1869, dus vanaf haar eenentwintigste, tot 1878 negen jaar kloosterzuster geweest bij de zusters Filles de la Croix, eerst in België en daarna in het Duitse Rijnland. Daar werd zij dankzij de Kulturkampf van haar kloostergeloften ontheven, waarna zij | |
[pagina 33]
| |
Catharina Alberdingk Thijm rond 1880. Fotograaf W.M. Ostroga. Katholiek Documentatie Centrum.
korte tijd gouvernante werd bij een adellijke familie in West-Pruisen. Rond diezelfde tijd ontdekte zij haar aanleg voor de letterkunde, die zij eerst beoefende in korte bijdragen in tijdschriften als de Familiebode en De Huisvrouw en vervolgens in een reeks van romans, waarvan de eerste, De Huistiran uit 1886, haar broer Lodewijk van Deyssel portretteert.Ga naar eind80 Toen zij in 1895 met Huysmans contact zocht, had zij niet alleen al een hele reeks romans en novellen gepubliceerd, maar ook juist de nog prille verloving verbroken met de viervoudig gepromoveerde gezant van Haïti aan het Engelse hof. Huysmans schreef elf brieven aan Catharina, overigens aanvankelijk in de veronderstelling met een man te corresponderen, en hij gaf haar adviezen voor haar literaire werk.Ga naar eind81 Ook correspondeerde Huysmans | |
[pagina 34]
| |
enkele jaren later, ten behoeve van zijn in 1901 verschenen boek over Lidwina van Schiedam, met de rooms-katholieke pastoor van die stad, Frans Poelhekke, een broer van de eerder geciteerde letterkundige Maarten Poelhekke.Ga naar eind82 Ook in hen beiden vond hij nieuwe Nederlandse vrienden. Tegelijk bleef de waardering voor Huysmans in katholieke kring over het algemeen aarzelend.Ga naar eind83 Tussen de regels door proeft de lezer bij katholieke auteurs over Huysmans vaak de vraag: is zijn terugkeer naar de kerk wel oprecht? Is zijn zogenaamde bekering niet een mystificatie? Is hij wel recht in de leer en rein van zeden? Vanuit conservatief-katholieke kringen in Frankrijk werd geprobeerd om zowel En Route als La Cathédrale door de Congregatie voor de Index te Rome veroordeeld en op de lijst van voor katholieken verboden boeken geplaatst te krijgen, overigens zonder resultaat.Ga naar eind84 De terughoudendheid aan katholieke zijde werd in Nederland treffend verwoord door de uit Maastricht afkomstige jezuïet pater Aloysius Gielen, de directeur van het R.K. Centraal Bureau voor Lectuur, een soort voorloper van de beruchte latere Informatie Dienst Inzake Lectuur (idil).Ga naar eind85 In zijn recensietijdschrift Boekenschouw schreef pater Gielen nog in 1922: ‘Ook de boeken welke hij schreef na zijn bekeering (1892) moeten met voorzichtigheid worden gelezen en alleen door mensen die niet licht geërgerd worden.’Ga naar eind86 In Nederland bleef zijn werk - wellicht mede daardoor - dan ook bij na een eeuw lang onvertaald, tot Jan Siebelink in 1977 zijn vertaling van À Rebours liet verschijnen. Maar er is één uitzondering, en die brengt ons terug in Tilburg, | |
[pagina 35]
| |
waar onze uiteenzetting ook begon. Het eerste en tot 1977 enige werk van Huysmans dat in boekvorm in Nederlandse vertaling verscheen, is namelijk zijn biografie van Don Bosco, de stichter van de congregatie van de salesianen. Giovanni Bosco werd op 1 april 1934 heilig verklaard, en om te voorzien in de behoefte aan een Nederlandstalige levensbeschrijving vertaalde hagiograaf en Roeping-redacteur pater Maurits Molenaar m.s.c. het uit 1902 daterende boekje van Huysmans over de Italiaanse heilige, Esquisse biographique sur Don Bosco. Het verscheen in 1935 in druk, bij ‘Het Nederlandsche Boekhuis’ te Tilburg.Ga naar eind87 Joris-Karl Huysmans zou zijn Nederlandstalige debuut niet meer meemaken; hij was 28 jaar eerder, op 12 mei 1907, de gedachtenis van de heilige martelaar Pancratius, in Parijs overleden en daar in een benedictijnenhabijt begraven. |
|