Een zachte aanraking van zijn zieleleven. Over 'ware' en 'valse' mystiek rond 1900
(2008)–Peter J.A. Nissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
De mystiek meegenomenHet onderscheid dat Van Nes aanbracht tussen de Huysmans van vóór en die van na de terugkeer naar het katholicisme, werd door vrijwel iedereen gemaakt. Voor nagenoeg alle tijdgenoten van Huysmans, zowel uit kerkelijke als uit literaire of artistieke kringen, betekende zijn terugkeer naar de moederkerk een breuk in zijn leven en zijn schrijversloopbaan. Weinigen waren in staat de continuïteit te zien tussen aan de ene kant zijn naturalistische en decadente romans zoals Marthe, En Ménage, À Rebours, En Rade, La Bièvre en La-Bàs en aan de andere kant En Route en de boeken die daarop zouden volgen. Toch is die continuïteit er wel, en zeker ook met betrekking tot zijn fascinatie voor mystiek. Maurice Belval is erin geslaagd het hele oeuvre van Huysmans te interpreteren in de klassieke termen van het mystieke proces.Ga naar eind70 En Marc Smeets beklemtoont in zijn Nijmeegse dissertatie over de ‘onveranderde Huysmans’ dat ook het decadentisme van de schrijver hetzelfde verlangen naar puurheid en authenticiteit kent dat hem later naar het monastieke leven van trappisten en benedictijnen zou leiden.Ga naar eind71 Huysmans zelf was in elk geval geenszins van mening de ware mystiek bij zijn terugkeer in de katholieke kerk te zijn kwijtgeraakt. Hij nam, zoals we al uit zijn inleiding op de bloemlezing van De Gourmont konden opmaken, de mystiek mee terug de kerk in. Ook Ruusbroec nam hij mee, zelfs letterlijk, toen hij in juli 1892 Parijs verliet om op retraite te gaan bij de trappisten van Notre-Dame | |
[pagina 31]
| |
d'Igny.Ga naar eind72 Daar speelde zich af wat, met wijziging van namen en details, in de roman En Route wordt beschreven, waarin overigens ook Ruusbroec weer figureert, en nu met meer dan alleen een motto.Ga naar eind73 En daar, bij de trappisten, bloeide ook de fascinatie van Huysmans voor het monastieke leven op, die er uiteindelijk toe leidde dat hij oblaat werd van de benedictijnenabdij van Saint-Martin te Ligugé, waar hij ook enkele jaren woonde, tot de monniken zelf in 1901 door de kloosterwetten van minister Combes uit Frankrijk werden verdreven.Ga naar eind74 Huysmans keerde toen weer terug naar Parijs en vond een geestelijke thuis bij de benedictinessen aan de Rue Monsieur, het klooster dat van zo grote betekenis zou worden voor schrijvers als Maurice Barrès, Max Jacob, François Mauriac, Jacques Maritain en de Nederlander Pieter van der Meer de Walcheren.Ga naar eind75 Na En Route verschenen van zijn hand nog uitgesproken katholieke werken als La Cathédrale in 1898, L'Oblat uit 1903 en Les Foules de Lourdes uit 1906, en daarnaast hagiografische publicaties over Lidwina van Schiedam, Bernadette Soubirous en Don Bosco. |
|