Een zachte aanraking van zijn zieleleven. Over 'ware' en 'valse' mystiek rond 1900
(2008)–Peter J.A. Nissen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Huysmans als kerkelijk herintrederLaten we terugkeren naar Joris-Karl Huysmans. Die opende zijn roman À Rebours in 1884 met een citaat van Ruusbroec en eindigde hem met wat kan worden gezien als het gebed van een ongelovige. Bijna twintig jaar later, in 1903, schreef Huysmans een voorwoord bij een nieuwe editie van zijn spraakmakende roman, waarvan de strekking onmiskenbaar is: het gebed van indertijd is verhoord. Hij stelde het, uiteraard terugkijkend vanuit het perspectief van 1903, voor alsof hij in de tijd waarin hij À Rebours schreef als het ware ‘om de kerk zwierf’. Het naturalisme waarin hij had geloofd, liep dood. Alles leidde hem onbewust terug naar de kerk en naar de middeleeuwen, ‘het enige ware tijdperk dat de mensheid heeft gekend’.Ga naar eind40 Hij waande zich ver van de godsdienst, maar was eigenlijk dichtbij. Alles wat hij in zijn latere werk over het katholieke geloof had geschreven, was in de kern al in À Rebours aanwezig. Zonder dat hij het zelf in de gaten had, werd er ‘graaf- en boorwerk’ verricht ‘om funderingen te leggen’.Ga naar eind41 Die funderingen waren nodig voor het gebouw dat in 1892 werd opgetrokken en dat vaak wordt voorgesteld als Huysmans' bekering tot het katholicisme, maar dat feitelijk zijn herintreding was in het geloof en de kerk van zijn jeugd.Ga naar eind42 Die terugkeer werd aan de wereld openbaar gemaakt in het voorwoord dat Huysmans schreef voor de bundel Le Latin mystique uit 1892, een bloemlezing uit de Latijnse christelijke poëzie van de derde tot de veertiende eeuw, samengesteld, vertaald en van commentaar voorzien | |
[pagina 20]
| |
door de bibliothecaris, dichter, romanschrijver, criticus en journalist Remy de Gourmont. Dat het Latijn van de christelijke dichters in deze bundel ‘mystiek’ wordt genoemd, is op zichzelf al een uitdrukking van de populariteit van dit woord aan het eind van de negentiende eeuw, maar ook van de begripsvervaging en de devaluatie die het door zijn populariteit onderging.Ga naar eind43 Huysmans vond het in 1892 - nu, zoals hij zei, ‘il paraît que la jeunesse littéraire devient mystique’ - in elk geval nodig onderscheid te gaan maken en tegelijk duidelijk te maken waar hij inmiddels zelf stond. Hij distantieerde zich van zijn jonge tijdgenoten die buiten de kerk dweepten met mystieke schrijvers. Hij noemde ze ‘vage dilettanten’; hun namaakmystiek zou geen lang leven beschoren zijn, want zij berustte op lijdelijke extases in decadente milieus. Nee, er was maar één ware mystiek, en die kan alleen gedijen in de katholieke kerk. ‘Elle appartient au catholicisme et elle est à lui seul’; de mystiek hoort toe aan het katholicisme en aan het katholicisme alleen.Ga naar eind44 En daar, bij dat katholicisme, was nu ook Huysmans weer thuis. De mystiek had hij meegenomen, maar nu pas wist hij wat ware mystiek was. Ware mystiek is kerkelijke, dus katholieke mystiek. Remy de Gourmont zal niet blij geweest zijn met het voorwoord van Huysmans. Het was wellicht goed voor de verkoop van de bundel, maar het verwoordde geenszins zijn eigen opvatting van mystiek.Ga naar eind45 Die was namelijk helemaal niet kerkelijk gebonden. Na de derde druk van het boek, die al in 1895 verscheen, heeft De Gourmont het voorwoord van Huysmans dan ook vervangen door een | |
[pagina 21]
| |
eigen inleiding. Helaas moest hij tot 1913, twee jaar voor zijn dood, wachten eer hij daartoe, in de vierde druk, de kans kreeg.Ga naar eind46 Dat de eerste drie drukken zo snel na elkaar verschenen, maakt duidelijk - ook al bestond de oplage van de eerste druk slechts uit 220 exemplaren - dat Le Latin mystique een soort cultboek moet zijn geweest.Ga naar eind47
Frans Erens, rond 1892. Foto van Willem Witsen. Letterkundig Museum.
Ook in Nederland kreeg het veel aandacht.Ga naar eind48 Alphons Diepenbrock recenseerde het in december 1892 in De Nieuwe Gids, het tijdschrift van de Tachtigers.Ga naar eind49 In het februari-nummer van de volgende jaargang kwam de Limburgse Tachtiger Mr. Frans Erens nog eens kort terug op het boek | |
[pagina 22]
| |
en ook op de inleiding van Huysmans, wiens werk hij al langer met aandacht volgde. Erens leek in zijn artikel in te stemmen met de tendens van Huysmans' woorden door te zeggen dat ‘eene Katholieke of Christelijke of Godsdienstige kunst alléén kan voortspruiten uit ware vroomheid en niet uit zucht naar ijdelheid met het doel, om onder de menschen te schitteren’. Maar hij liet daar de veel principiëlere uitspraak aan voorafgaan dat er volgens hem ‘slechts ééne ware kunst (is), namelijk die, welke spontaan uit omstandigheden en natuur te voorschijn komt, zooals de zang der vogels zich doet hooren in de lente’.Ga naar eind50 Waardering was er bij Erens dus voor het mooie dat De Gourmont bij elkaar had gebracht, maar diepe twijfel uitte hij over Huysmans' streven mystiek, kunst en kerkelijkheid met elkaar te verbinden. De mooie teksten in de bloemlezing van De Gourmont raakten nog meer Nederlanders. De kunstenaar Jan Verkade, in augustus 1892 katholiek geworden, nam het boek van De Gourmont mee op zijn trektocht, die enkele jaren later eindigde in de Duitse benedictijnenabdij van Beuron, waar hij onder de kloosternaam Willibrord monnik werd.Ga naar eind51 |
|