Een zachte aanraking van zijn zieleleven. Over 'ware' en 'valse' mystiek rond 1900
(2008)–Peter J.A. Nissen– Auteursrechtelijk beschermdRuusbroec en de nieuwe mystiekHet citaat is afkomstig van niemand minder dan de veertiende-eeuwse Brabantse mysticus Jan van Ruusbroec. Huysmans zal diens werk niet in het Middelnederlands hebben gelezen, maar zal het hebben leren kennen door de Franse bloemlezing die Ernest Hello in 1869 - op basis van een Latijnse vertaling van het werk door de kartuizer Laurentius Surius - onder de titel Rusbrock l'Admirable liet verschijnen.Ga naar eind17 Ernest Hello had een jaar eerder ook al de visioenen van de dertiende-eeuwse Italiaanse mystica Angela van Foligno vertaald. Maar het was vooral zijn | |
[pagina 14]
| |
bloemlezing uit het werk van Ruusbroec die grote weerklank zou krijgen. Zij bracht niet alleen Huysmans op het pad van de middeleeuwse mystiek, maar ook de Franstalige literator en dramaturg Maurice Maeterlinck, net als Huysmans van Zuid-Nederlandse komaf, geboren namelijk te Gent, maar sinds 1886 wonend en werkend in Parijs, eerst als jurist en vanaf 1889 uitsluitend als letterkundige. Maeterlinck op zijn beurt vertaalde, eveneens op basis van de Latijnse tekst van Surius, het hoofdwerk van Ruusbroec, Die geestelike Brulocht, in het Frans.Ga naar eind18 Deze vertaling verscheen in 1891 in druk, maar moet, blijkens een artikel van Maeterlinck in de Revue générale van najaar 1889, twee jaar eerder al gereed zijn geweest.Ga naar eind19 Maeterlincks Ruusbroec-vertaling bleef niet onopgemerkt, noch bij Franse noch bij Nederlandse letterkundigen. De componist, literator en classicus Alphons Diepenbrock raadde al in 1892 aan zijn vriend Andrew de Graaf de lectuur ervan aan als medicijn tegen depressiviteit.Ga naar eind20 En Elisabeth Leijnse heeft in haar mooie dissertatie over de receptie van het werk van Maeterlinck in Nederland aannemelijk gemaakt dat de literator Lodewijk van Deyssel de Ruusbroec-vertaling zeer goed heeft gelezen en zich erdoor heeft laten inspireren bij het schrijven van zijn eigen, mystiek georiënteerde essays ‘Tot een levensleer’ en ‘De weg naar het goede leven’ uit 1895 en i896.Ga naar eind21 Zowel de bloem-lezing van Hello als de Ruusbroec-vertaling van Maeterlinck beleefden rond de eeuwwisseling verschillende herdrukken: Hello in 1899, 1902 en 1912 en Maeterlinck in 1900, 1908, 1910 en 1911.Ga naar eind22 | |
[pagina 15]
| |
Mystiek was in.Ga naar eind23 De mystieke auteurs uit de middeleeuwen werden gretig gelezen, niet alleen Ruusbroec, maar bijvoorbeeld ook de dertiende-eeuwse Brabantse mystica Hadewijch.Ga naar eind24 En deze mystici werden niet vooral gretig gelezen in kerkelijke kringen. Daar werden zij zelfs eerder vooral niet gelezen. In kerkelijke kring werkte aan het eind van de negentiende eeuw nog steeds de negatieve klank door die het woord mystiek in de zeventiende eeuw had gekregen door de veroordeling van het quietisme van Madame Guyon en haar pleitbezorger Fénelon.Ga naar eind25 Nee, de mystici werden juist gretig gelezen onder kunstenaars, schrijvers, componisten en intellectuelen, in wier midden een praktiserend katholiek als de componist Alphons Diepenbrock een uitzondering was. Voor de meesten van hen had het kerkelijke christendom afgedaan. Als zij al een kerkelijke opvoeding hadden gehad, zoals Lodewijk van Deyssel, zoon immers van de katholieke voorman Joseph A. Alberdingk Thijm, dan hadden zij die al lang en meestal ook beslist achter zich gelaten. |
|