‘straot’ en ‘staot’, ‘speurt’ en ‘snelder’, en ‘ae’ voor ‘ä’. Verder valt te betwijfelen of in het Roermonds van het eind van de vorige eeuw een meervouds-n in ‘wieken’ en een vervoegings-n in ‘weurdjen’ gehoord werd.
Een ‘bonebak’ ten slotte is een soort houten zetel op ijzers waarmee men door sneeuw en over ijs voortgeduwd kon worden. Zie (met afbeelding) het onderhavige trefwoord in J.C.P. Kats, Remunjs Waordebook, Roermond 1985, 40.
Jean Gabriëls (1843-1917).