ters is konden we niet vaststellen. Ter wille van de leesbaarheid hebben we de interpunctie van het handschrift aangevuld.
Johannes Augustinus Paredis (1795-1886), die in 1841 apostolisch vicaris van Limburg werd en bij het herstel van de katholieke hiërarchie in 1853 de eerste bisschop van het herstelde bisdom Roermond, was al vóór zijn benoeming tot pastoor-deken werkzaam geweest in Roermond. Van 1821 tot 1827 was hij kapelaan aan de Sint-Christoffel geweest en daarna korte tijd (1827-1828) rector aan de Kapel in 't Zand. Van 1828 tot 1830 was hij pastoor van Herkenbosch. Zijn intocht te Roermond op 11 mei 1830 wordt beschreven als een ware triomftocht. Hij werd 's morgens om 8 uur afgehaald bij de Kitskesberg, de grens tussen Herkenbosch en Roermond. Bij de Kapellerpoort werd hem de herderstaf overgereikt en werd hij welkom geheten door de burgemeester, het kerkbestuur en de onderwijzers van de lagere school, waaronder ook Pieters zich bevonden moet hebben. Na de inleidingsceremonie, toespraak van de nieuwe herder en plechtige hoogmis in de Sint-Christoffel werd Paredis naar zijn nieuwe woning gebracht, waar hem allerlei eerbetuigingen wachtten. Mogelijk is daar ook het gedicht van Pieters voorgedragen. Vervolgens werd Paredis door de heer Seipgens, waarschijnlijk de vader van Emile, met een rijtuig afgehaald om te zijnen huize de maaltijd te gebruiken. Na het lof volgde in de pastorie nog een ontvangst van ‘vele voorname heeren dezer Stad’. Zie: J.M. Gijsen, Joannes Augustinus Paredis (1795-1883) bisschop van Roermond en het Limburg van zijn tijd, Assen 1968 (Maaslandse Monografieën, 8), 138-139.
Paredis is waarschijnlijk wel de meest berijmde Roermondenaar van de negentiende eeuw. Bij tal van gelegenheden namelijk boden de gebroeders Pieters, Antoine Scheen, Michael Smiets, Jean Christoph Rijkers en anderen hem hun huldegedichten aan.