De akkoorden van het gemoed
(1986)–Peter J.A. Nissen– Auteursrechtelijk beschermdIX. Terugkeer naar het Frans: J.C. RijkersDe twintig jaren tussen ongeveer 1855 en 1875, waarover in het voorgaande het nodige is medegedeeld, kunnen met recht als de bloeiperiode in het literaire leven van het negentiende-eeuwse Roermond gezien worden. Toegegeven, in de handboeken van de Nederlandse literatuurgeschiedenis komt hooguit Emile Seipgens met één regel toelichting voorGa naar eind129., en in sommige verouderde handboeken van katholieke herkomst vond Smiets nog wel vermelding. Maar voor het overige heeft Roermond weinig deel gehad in de grote stroom der vaderlandse literatuurgeschiedenis. Toch moeten we erkennen dat het provinciestadje met zijn pakweg 7500 inwonersGa naar eind130. tussen 1855 en 1875 bruiste van culturele en ook literaire activiteiten. Rond 1875 komt daar een vrij plotseling einde aan, en wel door het vertrek van de belangrijkste figuren op het literaire toneel. In 1873 was Charles Guillon overleden, die weliswaar nooit veel gepubliceerd heeft, maar wel een belangrijk organisator en stimulator van literaire activiteiten was. In 1874 verliet Emile Seipgens de bierbrouwerij om in Göttingen te gaan studeren. Zijn vertrek betekende niet alleen het verlies van de meest getalenteerde schrijver in Roermond, maar ook het einde van de gloriejaren der ‘Société Dramatique’, die zich na 1875 ‘Het Dramatisch Gezelschap’ ging noemen en voornamelijk nog weinig beduidende Nederlandse stukken opvoerde, soms gevolgd door een korte klucht in het Roermonds. De teloorgang van ‘D'n Dramatiek’ betekende het einde van de grote jaren voor het Roermondse toneelleven. Wel presenteerde zich in 1872 een nieuw gezelschap, ‘Les Amateurs’, dat uitsluitend Nederlandse blijspelen en kluchten opvoerde, en gingen ook de ‘Roermondse Zang- en Muziekvereniging’ en de Sint-Christoffelvereniging toneeluitvoeringen organise- | |
[pagina 47]
| |
ren. Maar deze uitvoeringen hebben toch nooit het peil bereikt van de ‘Société Dramatique’ in haar gloriejaren.Ga naar eind131. In 1876, twee jaren na het vertrek van Seipgens, verliet ook Dr. Michael Smiets Roermond om pastoor te worden in Oud-Valkenburg. In 1877 ten slotte vertrok A.S. Kok, die als literator meer in het verborgene had gewerkt, naar Breda, waar hem een nieuwe functie in het onderwijs wachtte. Het vertrek van Smiets zal voor de beoefening van de Nederlandse letterkunde aan het Bisschoppelijk College een gevoelig verlies geweest zijn. De toenmalige directeur van het college, Mgr. Rijkers, was in elk geval volop francofoon en francofiel. Jean Christoph Rijkers was geboren in Sittard in 1822 en was van 1863 tot 1881 directeur van het Roermondse college.Ga naar eind132. In die tijd gaf hij een groot aantal redevoeringen, pamfletten en conferenties in druk uit, alle in het Frans, dat, zoals eerder gezegd is, de voertaal was aan het college en trouwens ook in de meer ontwikkelde kringen in Roermond. De enige twee Nederlandstalige werken van Rijkers die we hebben kunnen ontdekken zijn een beschrijving van een reis naar Jeruzalem in 1864 en een redevoering bij gelegenheid van de bisschopswijding van mgr. J.C. Claessens te Sittard in 1875.Ga naar eind133. Voor het overige zijn al Rijkers' publicaties uit de Roermondse tijd in het Frans gesteld. Het zijn voor het merendeel redevoeringen, gehouden bij de jaarlijkse prijsuitreikingen aan het college, maar ook bij gelegenheid van bedevaarten, conferenties over het pausschap en polemieken tegen baron van Scherpenzeel-Heusch en tegen de Duitse theoloog David-Friedrich Strauss.Ga naar eind134. Toch beproefde Rijkers in zijn Roermondse tijd ook nog een oude liefde, namelijk de poëzie. In 1876 gaf hij een Frans gedicht in twaalf zangen uit over de heilige Bernardus, een gedicht dat in de Maas- en Roerbode zeer lovend besproken werd.Ga naar eind135. Dat kon ook haast niet anders, want de Maas- en Roerbode stond onder redactie van een oud-collega van Rijkers, de priester-leraar H. Lom, en ook Rijkers zelf schreef er regelmatig in. In 1881 smeedde Rijkers een 500 verzen lang Latijns gedicht bij gelegenheid van het 60-jarig priesterfeest en 40-jarig bisschopsfeest van mgr. Paredis.Ga naar eind136. Zowel de Franse als de Latijnse poëzie vormden een oude liefde van Rijkers, een liefde die haar beste producten had afgeleverd vóór zijn Roermondse jaren, toen Rijkers nog lid was van de Congregatie der Redemptoristen in Wittem. Van 1855 tot 1857 publiceerde hij gedichten in de Revue des Revues en in de Annales Historiques, onder de titel Voix de ma solitude.Ga naar eind137. In 1856 liet hij in Luik een tweetal lange gedichten verschijnen, Le chant de l'Immaculée en Le Siècle, het eerste over het juist twee jaren tevoren afgekondigde dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria.Ga naar eind138. In 1867, enkele jaren na zijn benoeming tot directeur van het Roermondse college, liet Rijkers een bundel verschijnen, La harpe chrétienne ou harmonies catholiques, bevattende een aantal theoretische uiteenzettingen over de poëzie en al zijn vroegere Franse en Latijnse gedichten, meestendeels stammende uit de vóór-Roermondse periode, vooral uit die van zijn verblijf bij de Redemptoristen te Wittem.Ga naar eind139. Maar met de Nederlandstalige literatuur hield Rijkers, die in 1883 pastoor-deken van Wijk-Maastricht werd en op Paasmorgen (21 april) 1889 tijdens een preek op de kansel van de kathe- | |
[pagina 48]
| |
draal van Roermond door een hartaanval geveld werd, zich, zoals gezegd, niet bijster veel op. |
|