De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 2
(1974)–E.O.M. van Nispen tot Sevenaer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 746]
| |
Oud-Vroenhoven.Ga naar margenoot+ Aan de voormalige gemeente Oud-Vroenhoven, werd bij K.B. in 1866 het volgend wapen verleend: Doorsneden, boven: in rood een halve naar links gewende leeuw van zilver. Waarschijnlijk heeft men (vlgs. Eversen & Mulleners) den leeuw van het voormalig graafschap Vroenhoven half genomen om aan te duiden, dat de gemeente maar een gedeelte van het gelijknamig graafschap bevat. Tot de voormalige gemeente behoorden het dorp Wilre, of Wolder, Caberg, de buurtschappen Biesland, Nekum en het kasteel van Neder-Canne, een gedeelte van Smeermaas. Ga naar margenoot+ In de oudste tijden moet dit gebied al bewoond zijn geweest. Onder Caberg werden immers overblijfselen uit prehistorischen tijd gevonden; Wilre lag aan den Romeinschen verkeersweg van Bavay over Tongeren naar Maastricht, en Habets vond in den zomer van 1879 de grondslagen van een kleine villa op ongeveer 200 M. westwaarts van de Apostelhoeve (blz. 750; zie Public. 1895). Franquinet maakt in zijn aanteekening over het kasteel Agimont en Neder-Canne melding van een overlevering, volgens welke de Romeinen er de mergelgroeven reeds ontgonnen en ter plaatse van het kasteel een versterking zouden hebben opgericht ter bescherming dier ontginning. Volgens een andere door hem meegedeelde overlevering zou datzelfde goed tot de bezittingen van den H. Lambertus behoord hebben. In 965 schenkt bisschop Everard de ‘villam Cannes (Op of Neer-Cannes?) cum ecclesia’ aan de door hem gestichte collegiale kerk van St. Maarten te Luik. In de XIIIe eeuw behoort het graafschap Vroenhoven, waarvan een groot gedeelte binnen de muren van Maastricht is gekomen, aan de Hertogen van Brabant, later aan de H.M. Staten. | |
Voor- en vroeghistorische oudheden.Onder de vondsten uit voorhistorische tijden is te rekenen de Mosasaurus, welke in den zomer van 1884 in den berg van Canne werd gevonden en door het Museum te Brussel werd aangekocht (Maasg. 1884, blz. 990).
Het KASTEEL AGIMONT, ook genoemd KASTEEL VAN (Neder)CANNE. Ga naar margenoot+ halma, Tooneel der Vereenigde Nederl., met gravures (1725) g.d. franquinet, Recherches historiques sur les seigneuries d'Agimont et de Nedercanne, Liège 1852. l. baron de crassier, Dictionnaire historique du Limbourg hollandais (Public. 1933 e.v.). e. poswick, Notice historique sur la seigneurie Nedercanne (Public. 1877, blz. 243) Ga naar margenoot+ werd het kasteel verbrand. Ga naar margenoot+ werd het kasteel bezet door 100 man van het regiment van Hendrik Casimir van Nassau; een Spaansche aanval in den nacht van 21/22 Juni werd afgeslagen. Ga naar margenoot+ Tegen den bisschop Ferdinand van Beieren opstandige Luikenaren lichtten er Philippe de | |
[pagina 747]
| |
Wansoulle, heer van Agimont, en burgemeester van Luik van zijn bed en wierpen hem in de gevangenis te Luik, na in het kasteel te hebben geroofd. Ga naar margenoot+ den 14en Mei heeft Guillaume Philip de Wansoulle, ‘son chasteau, Bascourt et jardins, nommé Aigimont, avec la haulte, Basse et mixte jurisdiction..... au profit de Messire Daniel Wolff de Dopff’.... verkocht. (Notaris Roumans, Rijksarchief, Maastricht). Deze was o.a. generaal der cavalerie in Statendienst, gouverneur van Maastricht in 1713; het waarschijnlijk vervallen kasteel heeft hij doen vervangen door het huidig gebouw (1698). Ga naar margenoot+ Den 28en Juli werd Czaar Peter door den generaal de Dopff op zijn kasteel ontvangen. Ga naar margenoot+ Johann Hieronymus van Dopff verkoopt het goed aan Marie Agnès barones douairière de Cler, geboren de Coenen, waarna het door vererving kwam aan de geslachten de Thier de Nedercanne, de Clerx de Waroux en Poswick.
Het kasteel (pl. XXX-XXXI en afb. 717/8/9) ligt op een door muren van mergel gevormdGa naar margenoot+ terras, tegen de westelijke helling van het Jekerdal. Het is toegankelijk van het Zuiden uit langs een op Belgisch gebied gelegen hoeve over een langs den bergwand aangelegden weg, welke leidt tot de met een poort afgesloten ‘Bascourt’. Van het Noorden uit voert een laan langs de mergelgroeven rechtstreeks naar de voorpoort in den hoogen ringmuur van mergel. Deze eenvoudige houten poort met klopper heeft een omlijsting met gebeeldhouwden sluitsteen, waarop het wapen de Dopff: een dwarsbalk, en de linkerhelft van een achtpuntigen ster over alles heen; helmteeken, de halve ster tusschen een vlucht. Onder het wapen het jaartal 1698. Van deze poort voert een doorrit naar de zuidwaarts gelegen Bascourt; beide zijn gescheiden door een eenvoudig ijzeren hek met pijlers in baksteen. Het kasteel, dat is opgetrokken van mergel, behalve de schoorsteenen, die van baksteen zijn, ligt aan de Oostzijde van den doorrit; het heeft aan deze zijde een gelijkstraats en een verdieping, maar aan de Oostzijde een verhoogd gelijkvloers; de voorgevel ligt op het Oosten en bestaat uit een 20 M. breed front met twee vleugels van ± 7.70 M. breedte, en met bijna 3 M. voorsprong. Het front wordt onderbroken door een risaliet met nauwelijks opvallenden voorsprong; dit risaliet wordt bekroond door een 3-hoekig fronton, dat versierd is met een ornament van ranken om een rond middenvenster. In de as van het risaliet bevindt zich een breede, met Naamsche steen omlijste deuropening, die over een bordes met flauw hellende trappen in verbinding staat met den tuin. Op de verdieping wordt de omlijsting van Naamsche steen voortgezet om een smallere deuropening, die toegang geeft tot een balcon, dat gedragen wordt door vier gesmeed-ijzeren gekrulde staven. De omlijstingen in Naamsche steen bestaan uit regelmatige blokken met terugliggende voegen; in de bovendorpels loopen deze voegen schuin. Het balcon heeft een gesmeed-ijzeren hek, het bordes heeft er een aan de voorzijde. In de vleugels bevinden zich in de as telkens twee vensters boven elkaar, in een omlijsting, welke beide omvat; deze omlijsting beantwoordt aan de gegeven typeering bij de beschrijving van het risaliet. De Noordgevel heeft twee maal drie vensters; de Zuidgevel een enkel gekoppeld venster en een reeks ronde (gedichte) openingen onder de dakgoot. | |
[pagina 748]
| |
Afb. 717. Kasteel van Nedercanne uit het Z.O.
| |
[pagina 749]
| |
In den voorspringenden wand hebben de vleugels telkens twee smalle vensters in een omlijsting van regelmatige langwerpige blokken, welke in het midden der lange zijden onderbroken worden door een breeder blok. Eenzelfde omlijsting omgeeft de vensterparen in het gedeelte tusschen risaliet en vleugel. Een geprofileerde kroonlijst met goot sluit het muurwerk af, waarboven het leiendak zich verheft. In het onderste gedeelte maakt dit een knik en dat der vleugels wordt aan de Oostzijde onderbroken door telkens een dakkapel met uitstekend dak op half cirkelvormig grondplan. De schoorsteenen zijn van baksteen en loopen aan den bovenkant iets breeder uit. De Westgevel is heel eenvoudig gehouden; de vleugels hebben er geen voorsprong, maar zijn te herkennen, doordat het tusschengelegen muurwerk wat lager is gehouden. Dit gedeelte bevat in het midden een eenvoudigen ingang, gedekt met een gebogen fronton met het wapen de Dopff en palmtakken. Verder zijn er kleinere vensters, die uitkomen op de gang, die langs de westzijde van het huis loopt. In het trappenhuis is een breede trap met eenvoudige vierkante balusters en eenGa naar margenoot+ gestuct plafond met krijgssymbolen; verder zijn er eenige gips versieringen (±1800) aan schoorsteenmantels. Het terras wordt aan de Oostzijde van het huis afgesloten door een steenenGa naar margenoot+ borstwering (van mergel), waarop eenige gebeeldhouwde vazen staan. Deze borstwering wordt in de as van het huis onderbroken door een gesmeed-ijzeren hek, en aan de uiteinden van den tuin door een achtkanten toren, waarvan de noordelijke tot tuinhuis dient. Tusschen deze achtkante torens en het hek in het midden voor het huis bevindt zich telkens een halfrond uitgebouwd torentje, dat op het terras met een platform eindigt. Ten Zuiden van het kasteel ligt de ‘Bassecour’, welke aan de Westzijde afgeslotenGa naar margenoot+ wordt door den steilen bergwand, aan de Oostzijde door den voortgezetten muur met borstwering van het tuinterras en langs de Zuidzijde door dienstgebouwen. De toegang uit het Zuiden wordt beheerscht door een poortgebouw en een uitspringenden vierkanten hoektoren op den zuidoostelijken hoek. Deze hoektoren rijst steil op uit het oploopend terrein, op een voet van mergel; de bovenbouw is gedeeltelijk van baksteen; een sierlijke, ingesnoerde en met leien bekleede spits dekt den toren, XVII A. Aan dezen toren grenst de neerhuizing, waarvan de lange lage gevel aan den binnenhof onderbroken wordt door een klein rechthoekig venster, door een met een gedrukten boog gedekten doorgang, een tweelichtvenster, twee rechthoekige vensters, een deur, een tweelichtvenster en een deur. De omlijsting van vensters en deuren bestaat uit beurtelings kleine en groote blokken Naamsche steen. Jaarankers vermelden A. ⊙ 1611. Het overstekend leiendak, wordt door twee hooge zolderkapellen onderbroken. Afb. 718. In dezen vleugel bevindt zich een (thans onderverdeelde en gewijzigde) ruimteGa naar margenoot+ van ± 4 M. breedte, welke door twee vrije zuiltjes (afstand 2.05 M.) van mergel (doorsnede 0.79 M.) in zes kruisgewelven op zware vierkante ribben werd verdeeld. | |
[pagina 750]
| |
Afb. 718. Kasteel van Nedercanne. Neerhof.
De ribben komen niet op consoles langs de wanden neer, maar door uitsparing is voldoende ruimte verkregen voor het samenkomen van den gordelboog en de diagonaalribben.Ga naar margenoot+ De benedenhelft van den toren is opgetrokken in mergel; de verdieping boven den poortingang in baksteen met toepassing van mergel aan hoekblokken, de omlijsting van een tweelichtvenster, een kleine ronde opening ter weerszijde van dit venster en een hoofdgestel met consoles. Een laag, even ingesnoerd, leiendak met geschonden windvaan dekt den toren; een dakkapel bevindt zich aan de hofzijde. Het smal gedeelte der neerhuizing, westelijk van den poorttoren, sluit bij dezen aan onder een hoek; een klein rechthoekig venster, een halfronde deuropening met ovaal venster er boven en een zolderkapel onderbreken het muurvlak. Het leiendak is vervangen door moderne bedekking met grauwe, geribde pannen. Vóór den rotswand sluit een westelijke vleugel van hetzelfde type tegen het juist beschreven gedeelte aan. Onder het overhellend sparrendak is een geprofileerde lijst van mergel zichtbaar. In den tuin beneden bevinden zich twee tuinhekken tusschen pijlers van baksteen; deze zijn bekroond met lage vazen met vlamornament. Voor den hoogen muur van het tuinterras bevindt zich beneden een terras, dat over een dubbele steenen trap met bordes bereikbaar is; langs deze trap staan siervazen van mergel. In de wei aan de Oostzijde van den straatweg ligt een (thans droge en ten deele begroeide) vijver met overblijfselen van gemetselde kanten. | |
NekumDe hoeve Louwberg, ook Apostel(en)hoeve.
Ga naar margenoot+ flament, de XII Apostelen. Ga naar margenoot+ Uit de geschiedenis is het volgende bekend: XVd. In 't bezit der Van Elderen's, voordien waarschijnlijk aan de Van Eynenberch's, Heeren van Elderen. | |
[pagina *61]
| |
PLAAT XXX. | |
[pagina *62]
| |
PLAAT XXX.
Kasteel van Nedercanne. Situatie naar een opmeting van h. van beveren. 1947. | |
[pagina *63]
| |
PLAAT XXXI. | |
[pagina *64]
| |
PLAAT XXXI.
Kasteel van Nedercanne. Doorsnede over de terrassen en plattegrond van een der boektorens naar opmetingen van h. van beveren. 1946. | |
[pagina 751]
| |
Ga naar margenoot+ verkoopt Rickalt van Elderen de hoeve, gelegen op ‘Louwenburch’ boven St. Servaasbron, aan Johan Struyckens en Marie van Suetendael, zijn 2e huisvrouw. (flament, o.c.; blz. 85).Ga naar margenoot+ erft zij het goed van haar man en geeft in 1611, bij testament, gevolg aan zijn beschikkingen door de bezitting te vermaken aan de Stichting der XII Apostelen (zie blz. 578), welke de hoeve heden nog bezit.
De Apostelhoeve is in mergel opgetrokken op een trapeziumvormig grondplan. Het woonhuis beslaat het noordelijk gedeelte van den Westvleugel; het heeft één verdieping en een zadeldak tusschen twee topgevels. Een beschadigde geprofileerde (laat gothische) waterlijst loopt om het huis en een tweede ter hoogte van den zolder over den topgevel. De smalle Zuidgevel heeft een gedicht venster met accoladeboog en tusschendorpel; de noordelijke topgevel een kleiner met geprofileerde dagkanten. In den voorgevel - aan den binnenhof - is een klein venster oorspronkelijk; het is zonder eenige versiering; de andere zijn alle gewijzigd, waarbij de geprofileerde lijst werd doorbroken. Een moderne, gemetselde stoep geeft toegang tot de ten deele gedichte deuropening, welke een halfronde omlijsting van Naamsche steen heeft. De andere bijgebouwen in mergel (en baksteen) sluiten den hof langs Noord-Oost- en Zuidzijde af. Tegen de gebouwen langs de Oostzijde bevindt zich een put. De langs de Zuidzijde opgetrokken schuur heeft aan elke lange zijde een paarGa naar margenoot+ rijk-gesmeede ankers. De beide kelderruimten zijn gedekt met tongewelven in mergel; de trap is van baksteen en later toegevoegd. De oude stookplaats (open vuur) is bekleed en gemoderniseerd. Twee muurkasten met eenvoudige eiken omlijsting, XVII.
De hoeve Nekum aan den rechter Jeker oever, schijnt in de XVe eeuw reeds vermeld te worden. Op de kaart van Cletscher, te Amsterdam uitgegeven door Cl. Janszn. Visscher in 1633 en hiervoor blz. 23 reeds vermeld, komt ter plaatse voor het ‘Huys te Neckum’.
De huidige hoeve bestaat uit vier vleugels om een grooten, langwerpigen binnenhof. De gebouwen zijn alle in baksteen opgetrokken met toepassing van Naamsche steen aan venster- en deuromlijstingen. Vele vensters hebben een getoogden bovendorpel met eenvoudigen sluitsteen. De ingang bevindt zich onder een groote rondbogige poortopening in den op het Noorden gelegen vleugel. Een gebroken kap met leien dekte vroeger het gebouw; de bovenhelft is echter door pannen vervangen; in de benedenhelft zijn kleine dakkapellen aanwezig en een grootere boven de poortopening. Misschien dagteekent dit gedeelte van den Noordvleugel nog uit de XVIIIe eeuw; de overige met pannen gedekte gebouwen zijn XIXa. De grachten om het huis geven een weerbaar karakter, maar haar reden van bestaan kan gelegen zijn in de aanwezigheid van bronnen in het Jekerdal. | |
[pagina 752]
| |
De watermolen nr. 456 van Nekum heeft in 1869 een oudere vervangen en is thans buiten gebruik. Aan de overzijde van den Jeker, op den rechteroever, geeft een groote, met twee rijen pannen gedekte poort toegang tot den molen. De met een gedrukten boog gevormde poortopening is 3.265 M. breed en de omlijsting bestaat uit blokken Naamsche steen met breede voegen. De sluitsteen met ijzeren arm (voor een lantaarn) is waarschijnlijk vernieuwd. De kroonlijst is gedeeltelijk vernieuwd. p.m. nr. 458-460. | |
Wolder.De moderne R.K. KERK van de H.H. PETRUS EN PAULUS bezit: Missiekruis (±1800). Vier gedreven geel koperen kandelaars op drievoet; de schacht gedeeltelijk getorst en van een acanthus-blad voorzien; de voet met een cherubkopje en met klauwpootjes. Hoog 0.45 M. XVII B. Twee geel koperen kandelaars, waarvan de schacht bestaat uit twee bollen met een vaasvormig gedeelte er tusschen. Hoog 0.75 M. XIXa. Twee dergelijke, hoog 0.70 M. | |
Woonhuizen.De talrijke schilderachtige, gesauste huizen in mergel hebben topgevels, soms bekroond met schuine kanten met eenvoudig geprofileerden kraagsteenen; de woonhuizen zijn ten deele reeds vervangen door gebouwen in baksteen. Veelal is een steen met initialen of (en) een jaartal aangebracht, zooals aan een schuur in de Peltzerstraat 10.
1 tongerscheweg 335. Langgerekte woning in mergel met pannendak. Schuur in vakwerk met topgevel in baksteen met speklagen. Bakhuis met diepe put. 2 tongerscheweg 337. Bockenhoef. Groote hoeve met een vernieuwd (XIXa) woonhuis (XVIIIa) aan de achterzijde met speklagen (gesaust) rechthoekige vensteromlijstingen van Naamsche steen en ankerjaartal 1723. Inwendig: oude schouw met muurzuiltjes, en gebeeldhouwde kraagsteenen, links met 1657, rechts met anno. Moer en kinderbalken. Westwaarts naast het woonhuis stalgebouwen met gebroken kap en bedekking van leien, aansluitend aan een groote poort, die toegang geeft tot het boerderijerf. In den sluitsteen p.l. / bocken / 1820. De Westvleugel wordt ingenomen door een voor de helft afgebroken schuur van baksteen met gebroken kap, gedekt met pannen. De Oostvleugel (XVIIIa) in mergel met vier deuren in omlijsting van Naamsche steen. 3 peltzerstraat 3. Koetspoort van Naamsche steen met pilasters, kroonlijst, sluitsteen met rozet, XVIII. mm peltzerstraat 10. Schuur met gevelsteen in den langen wand: 1791. peltzerstraat 14. Topgevel met waterlijst, ankers en jaartal (1714); overbouwde poort. peltzerstraat 26. Topgevel met bekroning (bol) en jaartal (1720). peltzerstraat 27. Hoeve met speklagen, XVIII A. | |
[pagina 753]
| |
4 peltzerstraat 38. Vernieuwd woonhuis met schuur (1771); de poort is een vrijstaand gebouw met zolderverdieping (duivenslag); een zadeldak van pannen tusschen twee topgevels. De poortomlijsting van Naamsche steen heeft vijf(sluit) steenen en een geprofileerde lijst; een kroonlijst, eveneens geprofileerd, sluit den gevel af onder het overstekend dak. In den tuin een vrijstaand bakhuis van mergel met een verdieping; beneden een deur tusschen twee vensters met eenvoudige houten kozijnen. Op de verdieping een venstertje en in den top een jaarsteen (1777). 5 heukelommerweg 25. Topgevel met twee ronde zolderlichten en jaartal in een Lod. XV schelp: 1766. Speklagen (gesaust).
6 romeinsche baan 14-16. Panhuis-hoef. Gewijzigde XVIIIe eeuwsche gevel; de vensteromlijstingen in Naamsche steen met gebogen bovendorpel met sluitsteen; het dak (met knik) rust aan de voorzijde op een reeks balkjes. Gevelsteen met onleesbaren naam.
7 Het Witte Huis. Langgerekte woning (XVIII) met put in den langen gevel. 8 Hoeve Hazendans. In de vorige eeuw gewijzigde XVIIIe eeuwsche hoeve; de zijgevels met speklagen. De groote inrijpoort heeft een omlijsting in Naamsche steen met vijf uitspringende sluitsteenen; de middelste met: en twee gekruiste palmtakken er onder. Op de binnenplaats langs de Westzijde een diepe put. Naast de inrijpoort twee baksteenen tuinpalen met vaas; deze bekroning bestaat uit mergel en baksteenen; de tuinpalen dagteekenen uit den tijd van de groote poort.
9 bilserbaan 131. Van elders afkomstige deuromlijsting (XVII B) in Naamsche steen. Stijlen en rondboog zijn geprofileerd; sluitsteen met acanthus-ornament; naast den boog hoekvullingen met bladornament (vgl. nr. 1 Caberg).
10 bilserbaan 143. Van elders afkomstige omlijsting (XVIII) in Naamsche steen van een groote poort. Sluitsteen met wapen: een ruitschild beladen met een kruis en gedekt door een kroon met parels. De slagstijl (XVIII) der poort met eenvoudig profiel. | |
Caberg.De moderne R.K. KERK bezit: Een houten Nood Gods. Maria ondersteunt met haar rechterhand Christus' rug en schouder, terwijl de linker op den lendendoek rust. Hoog 0.90 M., XVd. Paramenten. XVIII. | |
[pagina 754]
| |
Woonhuizen.1 van akenweg, hoek postbaan. Baksteenen woning (XVIId), op rechthoekig grondplan; topgevels aan de smalle zijde. De lange gevel op het Oosten aan den Postbaan heeft een deur in een forsch geprofileerde omlijsting (XVIIIa) van Naamsche steen; ter weerszijde twee vensters met houten kozijnen met gebogen bovendorpel; ter afsluiting dient een breed blind. Op de verdieping vijf dergelijke vensters. Een zware geprofileerde lijst met voorsprong draagt het sparrendak; onder deze lijst een reeks van blokjes. Aan de Westzijde bevinden zich op gelijkmatige afstanden vier verweerde balken op ongeveer 1 Meter onder de muurplaat. Misschien hebben deze gediend om het sparrendak door te trekken in den geest, zooals bij de Panhuis-hoef (zie blz. 753). Voorts heeft deze gevel vensteromlijstingen van afwisselend groote en kleinere blokken; een tusschen twee muurverzwaringen half ingebouwde put en een gebeeldhouwde deuromlijsting van Naamsche steen; deze omlijsting is in den geest van die van het huis Bilserbaan 131 (zie nr. 9 op blz. 753). In de halfronde deuropening een vervallen deur met boven en beneden helft. Boven deze omlijsting een dergelijke, maar iets kleiner. Daar deze gebeeldhouwde omlijstingen (XVII B) zich bevinden voor het schuurgedeelte van het huis, de onderste als toegang en de bovenste als venster dienend, en omdat het inwendige den indruk maakt nooit een andere bestemming gehad te hebben dan die van schuur, ligt de veronderstelling voor de hand, dat deze omlijstingen evenals die van het huis aan de Bilserbaan, van elders afkomstig zijn. In den gewitten topgevel op het Noorden bevindt zich een gedenksteen, maar van een opschrift is niets te lezen.
2 van akenweg 84. Gewijzigde hoeve uit XVIII A; ten deele met toepassing van speklagen, tweelichtvensters, half ingebouwde put met overstekend dak, aan den westvleuge groote inrijpoort tusschen geblokte dammen, geprofileerde kroonlijst en pannen; gedrukte boog van baksteen met een sluitsteen (1749).
Voorts zijn de volgende - meer of minder gewijzigde hoeven XVIIIe eeuwsch:
3 van akenweg 101 en 103 met twee inrijpoorten, waarvan de grootste met geprofileerde lijst (XVIII), de andere (XIX); naast de grootste een tweelichtvenster in omlijsting van Naamsche steen. van akenweg 105, gewijzigd; van akenweg 107.
4 van akenstraat 83. Landhuis (XIXa), vroeger een leen van Pietersheim (vgl. baron de Crassier, Dictionnaire historique, sub voce Maastricht/Caberg). Gelijkstraats met hoogere middenpartij; hierin de ontlastingsboog van een vroegere inrijpoort. Op het dak een klokje. van akenstraat 82. Twee vierkante posten van Naamsche steen met vaasbekroning (±1800). | |
[pagina 755]
| |
5 kantoorweg 2. Eenvoudig huis (1801) met een deur en twee vensters in omlijsting van Naamsche steen; lateibogen; op de verdieping vijf dergelijke maar veel smaller.
6 kantoorweg 3-5. Breede geheel gecemente baksteen-gevel met een verdieping; sierankers 1780. Inwendig twee eenvoudige tegel-schoorsteenen; andere vroeger reeds verwijderd.
7 oude smeermazerweg 20-22. postbaan 39. Hoeve (±1800) in mergel en baksteen; eenvoudige deuromlijsting van Naamsche steen. Afb. 719. Kasteel van Nedercanne uit het N.O. (vgl. blz. 746 e.v.)
|
|