De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 2
(1974)–E.O.M. van Nispen tot Sevenaer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 739]
| |
Limmel.De geschiedenis van Limmel viel tot aan het tijdstip der inlijving bij MaastrichtGa naar margenoot+ (1 Januari 1920) samen met die van Meerssen.
De R.K. KERK van den H. JOHANNES DEN DOOPER is gebouwd in 1863 en vergroot in 1913. Zij bezit: Een doopvont van Naamsche steen; de gebeeldhouwde kuip heeft vier koppen (bijgewerkt) en vrij vlakke reliefs, voorstellende een liggende draak, twee verbonden palmetten, een uil en aan de muurzijde vermoedelijk weer een draak. De kuip wordt gedragen door een dikke, korte zuil en vier hoekzuiltjes, (geheel of) ten deele vernieuwd. XI A. Afb. 711. Op het moderne koperen deksel komen vier medaillons voor, elk het symbool van een der Evangelisten weergevend; deze heeten van het oorspronkelijk deksel afkomstig te zijn, maar zijn er waarschijnlijk namaaksels van. Een credenstafel, XVIIId. Afb. 711. Doopvont.
Een eenvoudige eiken preekstoel; de zeskante kuip heeft aan de onderzijde een uitgestoken opschrift: p : b : mae i/ao 1657. Twee gebeeldhouwde grafzerken; de eene in het portaal, vertoont een gevierendeeld wapen: I, drie leeuwen (2 en 1); II, drie vijfbladige bloemen (2 en 1); III, drie hamers (2 en 1); IV, een eikentak met drie eikels en drie bladeren. De helm is gedekt met een uitkomende leeuw. In een cartouche staat: Hier rvst indē Here Den Eersaemen/Willem Dolmans die starf/Den 31 augustiAo 1661 ende/Anna Savveur syne hvysvrov̄/sterft den Ao Lager staat troest de ziele.
Hoog 2.27, breed 1.23 M. | |
[pagina 740]
| |
De andere zerk (XVII A) is bedekt door een biechtstoel; de lengte bedraagt 1.98 M.
In de pastorie worden bewaard: Twaalf gegoten koperen altaar-kandelaars, met getorste schacht, acanthusbladornament en driehoekigen voet met cherubkopje en klauwpootjes; zes zijn hoog 0.28, twee 0.405, twee 0.495 en twee 0.55 M. XVII B. Twee paar gegoten koperen kandelaars met balusterschacht; het eene hoog 0.145 M., het andere 0.46 M. XVIII. Twee geel koperen kandelaars, waarvan de schacht onderbroken wordt door een achtkant met laurierbladeren; de ronde voet staat op een vierkant basement; hoog 0.565 M. XIX A.
Het KASTEEL VAN LIMMEL, tegenwoordig genoemd BETHLEHEM, bevat gedeelten van een XVIe eeuwsch kasteel. Ga naar margenoot+ In de tweede helft der dertiende eeuw wordt reeds gewag gemaakt van dit slot. Jan van Heelu vertelt immers in zijn ‘Slag van Woeringen’, dat hertog Jan van Brabant de vijandelijkheden, die aan den slag voorafgingen, inzette met het beleg en de verovering van het kasteel van Limmel. vs. 1641. ‘Die ierste viande, die hi vant, / over Mase, dat was int lant / van Valkenborch, want daer stont binnen / Enen torre, dien dede hi winnen; /.... ende .... af breken. / Dit casteel wert, met crachte, / door broec ende door diepe grachte, / aen stormet.... Dese casteel hiet Limale.’ Ga naar margenoot+ Aanvankelijk was het goed een leen van Valkenburg, maar in 1318 wordt Eustachius de Limmale wegens zijn ‘huis of toren’ te Limmel bij Maastricht door hertog Jan III van Brabant beleend. Afb. 712. Kasteel Bethlehem uit het N.
| |
[pagina 741]
| |
Ga naar margenoot+ Reeds in 1331 heeft de Duitsche Orde bezittingen onder Limmel; deze bezittingen breidenGa naar margenoot+ zich uit en in de eerste jaren der XVIe eeuw dragen leden van het geslacht 't Zieveel hun bezittingen, waaronder het kasteel, aan de orde op. Het moet in goeden staat verkeerd hebben, want de Commandeur van den Biesen bewoonde het toen af en toe. Kort hierop zakte het goed af tot den rang van boeren-hof. Ga naar margenoot+ In 1651 komt het leen onder de benaming van Bethlehem voor, welke naam het sedert behouden heeft. Ga naar margenoot+ De bezitting werd door de Franschen in 1797 als domeingoed verkocht en kwam achtereenvolgens aan verschillende eigenaars, waarvan Louis Beguin of Beghin het woonhuisGa naar margenoot+ bouwde (1806-1807). Twee jaar later werd het goed weer verkocht en kwam in 1816 aan den Heer Bettonville uit Verviers, wiens nakomelingen het in 1878 verkochten aan den Heer Gustave Stevens; zijn dochter, Mevrouw Gustave Regout-Stevens bezit het tegenwoordig. Gewasschen penteekening 0.142 × 0.183 M. van Josua de Grave, de bouwvallen van het kasteel inGa naar margenoot+ 1671 voorstellend, in de Topografische Atlas van het oudheidkundig genootschap (T. 96) te Maastricht; een tweede van Josua de Grave in het Museum Boymans te Rotterdam. Afb. 715.Het Kasteel Bethlehem bestaat uit een groot woonhuis op den zuid-oostelijkenGa naar margenoot+ hoek van een grooten rechthoek; Afb. 713. Kasteel Bethlehem. Binnenplaats.
een Zuidvleugel wordt gevormd door stalgebouwen. Noordelijk van het woonhuis bevindt zich een gedeelte van den Oostvleugel van het oude kasteel; het woonhuis is in het verlengde van dezen vleugel opgetrokken. Op den Noordhoek van den vleugel is een zware ronde toren uitgebouwd. Deze toren is met den Westvleugel verbonden door den Noordvleugel. De Westvleugel is voor de noordelijke helft oud en heeft een over een baksteenen brug van twee bogen toegankelijke inrijpoort. Afb. 712 en 713. Het woonhuis (1806-1807) van gesauste baksteen bestaat uit een gebouw op rechthoekig grondplan met twee verdiepingen, waarin telkens vier vensters, een risaliet en twee vensters in front en drie vensters in den smallen gevel. Het huis is | |
[pagina 742]
| |
gedekt door een gebroken kap met leien, waarin dakkapellen. Een hooge, achtkante traptoren is aan de achterzijde uitgebouwd en gedekt door een leien spits met dakkapellen. Van het oud kasteel (XVI-XVII) heeft de voorgevel van den sterk gewijzigden Oostvleugel op de verdiepingen twee maal vier rondboogvensters in omlijsting van blokken Naamsche steen; op een enkel venster na zijn ze blind; naast deze de overblijfselen van twee maal drie smallere vensters met tusschendorpel en accoladeboog; onder de geprofileerde lijst wordt het muurvlak van het gelijkvloers doorbroken door ovale lichtopeningen in omlijsting van blokken en door twee poorten (garage). Aan de hofzijde heeft de gevel vier smalle vensters met tusschendorpel en bijna vierkante vensteropeningen van jonger datum. Deze vleugel is gesaust. De uitgebouwde ronde toren van mergel heeft (vernieuwde) kruisvensters, venstersAfb. 714. Schouw in het kasteel Betlehem.
met tusschendorpel en kleinere vensters. De romp wordt afgesloten door een geprofileerde lijst, bestaande uit een vlak, een bolstaaf, een keel (kwart-cirkel), een vlak en wederom een keel. De smalle vensters met tusschendorpel hebben een accoladeboog en geprofileerde waterlijst aan den bovendorpel, terwijl bij de kruisvensters de bovendorpel driehoekig is (met even oploopende schuine zijden) onder een gedrukten boog. Het betrekkelijk lage, met leien bekleed dak, heeft een dakkapel en een eenvoudig windvaantje. De toren, welks muren een dikte hebben van 2.20 M., heeft een koepelgewelf en in het gelijkvloers den aanzet van een gewelf op ongeveer 0.40 M. boven den grond. Op de verdieping een van elders afkomstige schouw (± 1600) met, als herinnering aan het bezit van de Balie-Biesen, het wapen van Wassenaer met een tijdvers: hIC · Me · DeCoraVIt (1707). Afb. 714. | |
[pagina 743]
| |
De Noordvleugel in mergel, heeft aan de buitenzijde een breede gracht; hij is besloten door den ronden toren aan de eene zijde, door een topgevel met twee kleine vensters, en twee krulankers aan de andere zijde. In den langen gevel is een smal venster met tusschendorpel en accoladeboog over; verder drie kleine rechthoekige en twee tusschendorpel-vensters (± 1700). Onder het dak bevindt zich een zware geprofileerde lijst bestaande uit een blok, waaruit een bolstaaf is uitgespaard. Aan de hofzijde bevinden zich twee vensters met tusschendorpel in het gelijkvloers, drie gedeeltelijk gedichte op de verdieping. In den hoek, naast den ronden toren een eenvoudig, uitgebouwd, trappenhuis (XVI A) en een rondboogpoortje. De Westvleugel is het meest gewijzigd; rechts van de poort bevinden zich hoekblokken in mergel; ze reiken tot de geboorte van den boog; voorts een, gedicht venster met tusschendorpel, en een later aangebracht rond venster. In den hoek tusschen den topgevel aan dezen vleugel en dien van den Noordvleugel stond vroeger blijkens afb. 715 een toren. Het KASTEEL JERUZALEM. Het huidig kasteeltje heeft een ander, de dries(ch)hof vervangen; dit was een leen vanGa naar margenoot+Ga naar margenoot+ de proostdij van Meerssen. In 1515 bouwde Pieter van den Driesch, gend. Proenen, het huidig kasteeltje en zijn zoon Andries, Kanunnik en Rijproost van het kapittel van O.L. Vrouw herdoopte de vaderlijke bezitting ter herinnering aan een reis naar 't Heilig Land. De Afb. 715. Het Kasteel Bethlehem naar een teekening van Josua de Grave. 1670.
| |
[pagina 744]
| |
Ga naar margenoot+ kanunnik vermaakt Jeruzalem aan zijn nicht Agnes de Vaulx; van haar komt in 1588 deGa naar margenoot+ bezitting onverdeeld aan haar erfgenamen en de Paters Jezuïeten te Maastricht, die in 1596Ga naar margenoot+ alleen-eigenaars worden en het goed in 1640 aan Willem Dolmans verkoopen. Zijn afstammelingenGa naar margenoot+ verkoopen het in 1770 aan den postmeester van der Vrecken, die het drie jaar later weder verkoopt aan André Kerens, lid van het hof van Mechelen. Zijn dochterGa naar margenoot+ Maria Ida bracht door haar huwelijk in 1803 de bezitting aan Johannes Fredericus baron de Crassier, aan wiens nazaat het (sedert het opstellen dezer beschrijving verlaten) kasteel behoort. Ga naar margenoot+ Het kasteel bestond uit drie vleugels om een rechthoekige binnenplaats van omtrent 6.5 bij 9 M.; hieraan lag een achtkantige traptoren met leien spits. Bij een moderniseering in XIXa is de op het Zuid-Oosten gelegen achtergevel tot voorgevel gemaakt; deze heeft thans een deurGa naar voetnoot1) met stoep en drie ramen te weerszijde ervan; op de verdieping zijn twee ramen blind. De gevel is gesaust, maar de oude speklagen zijn hier nog waarneembaar. In het midden van den gevel is op de gootlijst een segmentvormig gebogen fronton met rond zolderlicht aangebracht. Het dak heeft een met leien bedekte gebroken kap met twee dakkapellen. De vroegere binnenplaats is tot gang en neven-kamers gemaakt; dit middengedeelte zonder verdieping aan den tegenwoordigen achtergevel is gedekt door een gebroken kap met leien; hierin zijn twee dakkapellen. De topgevels der voormalige vleugels zijn behouden en bevatten smalle vensters met tusschendorpel, mergelbanden en hoekblokken; de noordelijke topgevel heeft twee kleine rechthoekige vensters, waarvan het eene een geprofileerde omlijsting heeft met een Jeruzalem-kruis er boven. Voorts heeft de noordelijke vleugel - in het gelijkvloers op het Noord-Westen en Noord-Oosten - getoogde lateien met eenvoudige sluitsteenen. De gevel, die op het Zuid-Westen uitziet, heeft drie vensters met tusschendorpel en met accoladeboog; twee ervan hebben een onderdorpel met geprofileerde waterlijst; ze zijn weliswaar gedicht, maar door beschildering is de oude toestand weergegeven. De achtkante toren van baksteen met toepassing van mergel aan hoekblokken en vensteromlijstingen, heeft een geprofileerde daklijst, een met leien bekleed spitsje met dakkapel op de noordzijde en een windvaantje met het Jeruzalem-kruis. De toren heeft een houten spiltrap. Afb. 716. In het sedert 1936 verlaten kasteel Jeruzalem werden bewaard: Een borstbeeld in terra cotta van Guillaume Pascal des H.R. Rijksvrijheer de Crassier (1662-1751), raad in de Rekenkamer van den Prinsbisschop van Luik, naar links kijkend; van binnen gemerkt met een S. XVIIIa. Van de schilderijen zijn te noemen o.a. de volgende portretten: Kniestuk van Josephus de Bergaigne (1588 - ± 1648), zevende bisschop van 's Hertogenbosch, sedert 1647 aartsbisschop van Kamerrijk, gevolmachtigde ter vredesonderhandeling te Münster. Hij is als minderbroeder voorgesteld, na zijn benoeming te Kamerrijk, daar het wapenschild een schildhoofd heeft met het wapen van Kamerrijk. Op doek, midden XVII. | |
[pagina 745]
| |
Portret van Kolonel d'Hayos, in dienst der H.M. Staten; borstbeeld in wapenrusting. Het portret zijner vrouw, geboren van Brienen; eveneens borstbeeld, beiden XVIId. Het portret van haar vader, kolonel van Brienen, borstbeeld in wapenrusting; midden-XVII. Portret van een jonge vrouw uit het geslacht Groteclaes; op paneel; XVIIb? Meisjesportret van een lid van het geslacht van den Biessen, als herderin; rechts onder Ao 1684 AE T. 12 AN~. In plaats van 1684 stond er aanvankelijk 1683; de repentir is goed te zien. Portret van een lid van het geslacht de Rosen; kniestuk; rechts boven AEtā 38; dat zijner Ao 1686 vrouw (geb. Fosseroul) met AETATIS SUAE 46; beide op doek. ANNO 1686
Portretten (XVIId-XVIII A) van leden van het geslacht de Bounam, o.a. van den Deken van St. Servaas, kniestuk met de St. Servaaskerk met een loggia uit het Zuid-Oosten op den achtergrond; op doek. Portret van Helena (Maria Clara) de Fosseroul, Priores der Witte Vrouwen te Maastricht, borstbeeld, op doek (1739). Portretten van leden van het geslacht Kerens, o.a. van Henricus Joannes Kerens, bisschop van Roermond (1770-1775) en van Jhr. Pierre André Servais Kerens, staatsraad i.b.d. plaatsvervangend gouverneur in Limburg (1831-1840). Voorts een gesneden eikenhouten bed; aan het hoofdeinde het wapen de Crassier in een medaillon dat door vijf putti wordt gehouden. Bloemornament (papavers) en langs de lange zijde een fries met engelkopjes. Lang 1.84, breed 1.105 M., XVIIIa. De matrijs van het in afbeelding 5 weergegeven stadszegel, XIVc. Ten slotte een uitgebreide verzameling prenten en boekerij op het gebied van Limburgsche topografie en geschiedenis. Afb. 716. Kasteel Jeruzalem.
|
|