men; alwaerse op een ruym veldt vergaderen, en onder malkander klepperen, als ofse (gelijck Heldelinus getuyght) Krijgs-raedt, en Rijcks-dagh hielden, haren gantschen Heyr-tocht monsterende, daer mede eenige dagen toebrengende, oordeelende, en straffende den geenen, die te lange uytblijft, ofte in eenige breuck vervallen is, en veroordeelt zijnde, wordt van de andere terstont gedoodt. Haer voetsel zijn Kickvorschen, Slangen, Visschen, en by grooten honger Padden; het is meest in alle Landen scherpelijck verboden haer niet te beschadigen: maer insonderheyt in die Landen, daer veel Slangen zijn, als in Thessalien, en Egypten, in welcke uyt Moren-landt veel ghevleugelde Slangen, die de Menschen, en 't Vee aldaer groote schade doen, 's jaerlijcks overkomen, tegen welcke sy vechten, dien dooden, en verslinden: is derhalven met openbaer verbodt, op lijf straf aldaer verboden den Oyevaer niet te dooden. Sy nestelen niet op het veldt (gelijck Varro seght) maer boven op de Huysen, Schoorsteenen, Kercken en hooge dorre Bomen: in haer wederkomste soecken sy haer oude nesten, die behouden vindende suyveren, en dat van de windt beschadight is, herstellense, tot welcks verrichtingh het Manneken 10 daghen voor af soude komen, ondertusschen het Wijfken met groot verlangen verwachtende, en dat siende komen, toont met geklepper, en andersints groote teeckenen van vreughde; versamelen alleen in haer nesten; het Wijfken soude in 30 dagen vier eyeren, de Gansen-eyeren in verw, en groote gelijck zijnde, leggen; sy broeden by schoon weder de tijdt van een Maendt, en soo heet, datse haer vederen verliesen. Hebben haer Iongen soo lief, datse in de brandt van Delft Anno 1536, alsse de selfde niet konde verlossen, met uytghespreyde vleugels voor de vlam sochten te beschutten, haer lijf voor de Iongen ten besten gevende, en dien niet willende overleven, gesamentlijck door de vlamme vernielt zijn. Sy leggen tot bevrijding van haer Iongen, den steen Lychnitis in haer nest, om dat die de Slangen verdrijft. Met de bladeren van den Andoorn-boom, weerense de Vleermuysen daer af. Verwont zijnde, weten sy haer selven met Orego te genesen. Als 't Wijfje van een Oyevaer in overspel bevonden is, wordt van de andere Mannekens verscheurt, of ten minsten de oogen uytgepickt. Oudt of blindt zijnde, worden van haer Ionghen op de schouders gedragen, gevoedt, en de blinde de spijse in de beck gesteecken.