Van de Falcinellus of Falcata.
DEn Falcinellus of Falcata is een Vogel in groote en ghedaente des lichaems den Reyger gelijck, bykans groen van verf, hier en daer met roodt vermenght, hebbende een bruyn hooft en hals, met eenighe tusschenloopende zwarte vlecken; sijn beck is langh, en dun, voor krom, heeft lange schenckels, en gespleete voeten. Haer spijse zijn Pierwormen, Kickvorschen, en Alen, die niet en zijn van de dickste soort, als oock Visch. Als hy met de Visch-vanghst besigh is, blijft hy stil staen, als of hy geheel doodt was, en om sich door sijn langen hals niet te ontdecken, kromt die met bochten in, en weet alsoo de Visch te beloeren, en te vangen.
Aristoteles schrijft, dat hy in Egypten tam wordt, en soo volkomentlijck de Menschelijcke tale verstaet, dat, indien yemandt hem slaef of luyaert noemt (want de oude Fabulen beuselen, dat hy van een slaef tot een Vogel geworden is) quaedt wordt.