Van de Avoselte Vogel.
DEn Avoselte Vogel, die verkeert in Poelen, Beecken, ende Rivieren. Aristoteles heeft niet nauwkeurigh konnen beschrijven, wat dit voor een Vogel was; hy is leelijck van verf, en stem, by daegh verschuylt, en by nacht vertoont hy hem; dese Vogel wordt Icterus, Cholerius, en Galgulus genoemt, wordende seer raer in Persien gevonden, en aldaer voor de Koninghen opghesocht, dewijl vastelijck ghelooft wordt, dat hy de geelsucht geneest.
Het hooft van dese Voghel is gheheel zwart, met een streep omcingelt, de schenckels langh en dun, na het roodt hellende, den hals, en 't voorhooft is wit, een zwarte borst.
Veele seggen, dat hy alleen met het gesicht, de geelsuchtige geneest; ja dat meer is, wanneer dese Vogel de Padde aensiet, soo soude hy de geelzucht krijgen.
Door dien hy hem by daegh verschuylt, ende by nacht sich openbaert, soo is 't een spreeckwoordt by de Persers, bedeckt het als de Avoselte.
Dese Vogel leydt sijn eyeren in de spleten, scheuren, en open gaten, die aen de kanten der wallen van de Revieren, ende Poelen zijn, deselfde langhsaem uytbroedende, en sijn Iongen met groote sorghvuldigheydt opvoedende, en bewarende Sy paren eens in 't Iaer; daer na het Manneken met bittere vinnigheyt, als het meer versamelen wil, afbijtende.