Van de Zivet-kat.
DE Zivet-kat wordt dickmaels grooter als een Vos. De Muyl is langhwerpigh en scherp, de oogen zijn blinckent root, de ooren rondt, het lijf lang, met wiens langhte sich de staert vergelijckt. Hy heeft een witte Katten-baerdt, en boven dit met de Kat niet gemeens. De middenrugh van de hals tot de staert is met een seer hayrige zwarte streep onderscheyden. Het geheele lijf is witachtigh of aschgrauw van verwe, met veel kringen en ey-ronde zwarte placken getekent. De voeten zijn zwart, gelijck mede het eynde van de staert. Het mannetjen heeft omtrent de schamelheyt tusschen de klootsack en het teel-lidt, een kleyn saxken, en in het wijfje is het tusschen den aers en den lijfmoeder geplaetst. De holligheyt van dit saxken, daer de Zivet in vergadert wordt, is in het manneken grooter en in het wijfje kleynder. Haer geboorte plaets wordt ons van de Natuurkundige in Arabia, Syrien, en Africa aengewesen. Uyt America of West-Indiën, wordense ons mede over gesonden.
Sy worden met gekoockt vleesch onderhouden ende gevoedt.
De Zivet-kat is uyt 'er aert een wilt en woest beest, nochtans kan het wijfje wel en het mannetje niet getemt worden. Scaliger verhaelt, dat Nicolinus, de bastaert van de Marckgraef van Mantua, een Zivet-kat op sijn schouderen droegh.
Als de Zivet-beurs met Zivet overladen is, tiert en loopt hy geweldigh in sijn kot om, en soeckt daer van ontlast te zijn, 't welck oock met kleyne lepelkens daer uyt genomen wordt.
De Zivet wordt veel onder de reuckwercken gebruyckt.
In de Geneeskonst wordt de Zivet in de navel van de Vrouwen gestreecken om de verschoove lijfmoeder weder te recht te helpen. Tegen de opstijgingh kan de mondt van de lijfmoeder met eenige asen Zivet bestreken worden.