Van het Schaep, en des selfs vreemde geslachten.
HEt Schaep of de Oy is het wijfje van de Ram, wiens aert en natuur omtrent het voetsel, de voortteelingh en andere natuurlijcke driften, hier voor by de Ram naergesien mogen werden.
Wy sullen nu voorttreden, om te besien wat voor profijt dit geslacht van beesten in de Geneeskonst by brenght.
Het breyn van een Lam, wordt nuttelijck, soo Gesnerus verhaelt, van de dolle Menschen gegeten. Het afsiedtsel van de voeten versoet de pijn van de blaes. Schapen longh kleyn gestooten en opgeleyt, verdrijft de blauw geslagen placken, en maekt de zwarte littekens wit. De selfde krachten worden den lever tot de blauwe oogen toegeschreven. Mizaldus gebruyckt de gebrande Schapen blaes als een krachtigh geneesmiddel voor de geenen, die sich in de slaep bepissen. Schapen-gal met ceruys vermenght, geneest de schurftheyt. Schapen melck, daer gloeyende steenen of stael in uyt geblust is, gedroncken, stopt alderhande buyckloop. Schapen-wey maeckt den buyck weeck, en set de gal af. Lammeren mergh met oly van soete amandelen en suycker ingenomen, versacht de pijn in de blaes door de steen veroorsaeckt.
Het net van een Schaep, warm uyt het lichaem gehaelt, met olie van kamillen en dil bestreken, en op den buyck gestelt, stilt de pijn en krimpinge van de darmen. Om het geronnen bloedt, en versch geslagen striemen te verdrijven, kan men een warm afgetrocken Schapen-vel om de gequetste deelen slaen.
In Indiën, op de kust van Barbarijen, als mede in Egypten, worden Schapen gevonden, wiens staerten soo groot zijn, van vleesch en vet te samen geset zijnde, datse met recht met een van de vier quartieren vergeleken mogen werden, en door de groote van de staert kunnen sy sich oock niet als seer bezwaerlijck bewegen. Soodanigh een staert weeght somtijdts 40 of 50 ponden: die gene die van dese Schapen gegeten hebben, getuygen dat de staert het leckerste en aengenaemste deel van het geheele Schaep is.
In Arabia zijn Schapen die de staert omtrent drie elleboogen langh na sleept, en een elleboogh breedt is.
Het Landtschap Komandu, volgens de getuygenisse van Paulus Venetus, voedt Schapen, die weynigh kleynder als de Ezels, heel schoon van aensien en seer vet zijn, welckers staert somtijts het gewicht van 80 ponden op-haelt.
Het Guinesche of Angoolsche Schaep is soo groot als een Ram van ons Landt, met een dicke kop, doch het achterhooft meerder uytstekende, als in d'onse. De ooren hangen nederwaerts, en de staert reyckt aen de hielen van den voet. De Ram heeft een groot teel-lidt. De hoorns zijn kleyn, nederwaerts na de oogen gekromt, en als gedraeyt. Aen het onderste van den hals heeft het een af hangende maen, uyt lange hayren bestaende, maer het overige lijf is met korte bocks hayren en geele wol bekleedt. Het hooft, d'ooren, en de helft van de staert is zwart. De beenen zyn vry langh, en yeder met twee zwarte klauwen versien. Onder dit gheslacht worden 'er oock gevonden, met een dicke, vette, lange staert, maer als dan hebbense de hayrige maen
aen den hals niet.
By de Moscoviters, gelijck als Herberstein verhaelt, vindt men een wilt Schaep in de wildernissen omtrent Borijstenes, Tanais en Rha, 't welck sy Seigios noemen, en by de groote van een Geyten-bock vergeleken wordt, met korte beenen, en hoogopstekende hoornen, met eenige kringen ofte omdrayinge getekent, uyt de welcke de Muscoviters doorschijnende hechten aen de messen maken. Dit beest is seer gezwint ter loop, en uytermaten snel om verre en hooge sprongen te doen.
Het Kameel-schaep steeckt den hals omtrent drie ofte vier voeten hoogh op, met het hooft, den mondt, bovenste lip, en teel-lidt is het Kameel eenighsins ge-