Van de Lijnx of Luchs, en van de Beer.
DE Lijnx wordt soo groot als een gemeene hondt, sijn hooft is kleyn met glinsterende oogen versien. De ooren zijn by na driekantigh met een zwarte omkringh, daer een zwarte lock boven met een weynigh witte hayren uytsteeckt. Hy heeft een kattenbaerdt, bestaende uyt witte borstels. Het geheele lijf is met sachte witachtige hayren, met verscheyde zwarte placken getekent, bekleedt. Het wijfje heeft mammen aen de borst. De pooten zijn geheel ruygh, waer van de voorste met vijf en d'achterste met vier heldere scherpe klauwen gewapent zijn. De staert is aen het eynde zwartachtig en over al even dick.
Dit geslacht van beesten wordt veel in Littauwen, Polen, Moscovien en Sweden gevonden. Op sommige plaetsen van Duytslandt als in 't Hertoghdom van Wittenbergh wordense mede gesien. Die van Brasilien zijn soo groot als een Engelse dog, seer wreedt, en schoon getekent.
De Lijnx onderhoudt sijn leven by het vleesch der dieren, en onder dese schijnen hem de wilde Katten een aengename spijs te zijn. Van de groote viervoetige dieren behaegt hem meest de herssenen: hierom verschuylt hy sich op de boomen, en springt onvoorsiens op de voorbygaende viervoetige dieren, die hy oock, de klauwen in de neck settende, niet eerder verlaet, voor dat hy het nedergeslagen beest den kop gescheurt, en de herssenen opgegeten heeft.
De versamelingh geschiet als in de honden, met wien de tijdt van zwanger gaen, en het getal van jongen te werpen seer wel over een komt.
De Lijnx is seer snel ter loop en uytmuntent scherp van gesicht, waer in hy alle andere dieren verre overtreft.
Hy heeft oock by de Geneesmeesters onder de hulpmiddelen sijn plaets verkregen. Het bloet wort met het kruyt Steenbreuck vermenght, om de steen van de blaes te vermorsselen: andere maken uyt sijn vet een salf om de selve af te drijven. De voorste klauw in de rechter voet, om den hals gehangen, belet de treckinge van de zenuwen.