len gedoodt hebbende, heeft in des selfs buyck twee jongen, die als Tygers gepleckt waren, bespeurt; een merckelijck teken dat sy die op haer wijs in overspel gewonnen hadde. De tijdt van zwanger gaen wordt op ses maenden uytgestreckt, en sy brengen twee, vier, vijf, ses, of acht siende jongen voort.
Het wordt voor vast gelooft dat dese beesten tot een seer hoogen ouderdom geraken.
De Leeuw wordt zwaerlijck getemt: want hy is moedigh, hovaerdigh, wreedt, en uytnemende toornigh, dat hy nochtans tam geworden is, hebben ons de Historyschrijvers naergelaten. Marcus Antonius de Romeyn, heeftse gewent de wagen te trecken.
Hanno van Carthago, heeftse soodanigh getemt, datse gelijck als de Ezels de last droegen. By Johannes de tweede Koningh van Portugael, sat 'er een soo mack als een hondt. Antonius Caracalla, heeft 'er een gehadt, die hem met haer tongh lickte, neffens sijn tafel saten, en met hem op het selfde bedt sliepen.
Hy en vernielt den Mensch niet, dan door honger geperst, ofte van hem gewont: want gequest zijnde kent hy met een wonderlijcke opmerckinge dien, de welcke hem gewondt heeft, en valt alleen onder den hoop der Iagers op hem aen.
Hy spaert den genen die ter aerden geworpen leydt, en sich doodt veynst of smekende hem aenspreeckt, gelijck soodanigh voorbeelt van Plinius van een Slavin uyt Getulia verhaelt wordt.
De Leeuw gejaeght zijnde verberght sich niet, maer wijckt in 't opene veldt, en in 't vluchten gebruyckt hy geen groote sprongen, behalven wanneer hy eenigh kreupel-bosch doorloopt, op dat hy te eerder van de Iagers soude gesien worden, en voor haer niet schijnen te vreesen.
Hy stelt sich niet lichtvaerdighlijck in 't gevaer, waerom hy sijn voetstappen dickwils van achteren met sijn staert uyt-wischt, op dat hy van de Iagers niet soude nagespeurt worden.
De Leeuwen geven oock tekenen van danckbaerheyt aen haer weldoenders. De Historyschrijvers verhalen dat een seecker Slaef, Androdus genaemt, een Leeuw ontmoetende seer verschrickte, en willende vluchten, quam dit beest hem altijdt voor, sijn voetstappen streelens wijs lickende: hy siende dat de poot van 't beest gezwollen was, heeft daer een doorn uytgetrocken, waer door het beest van sijn pijn en hy van sijn schrick verlost wierdt. Eenige tijdt daer na dese Slaef den selfden Leeuw tot Romen voorgeworpen zijnde, heeft dit beest tot teken van danckbaerheyt sijn leven verschoont. Dit selfde wordt mede van eenen Mentor van Athenen verhaelt. Elpis van Samus, gebooren in Africa, by geval een Leeuw van een been, 't welck hem in de keel seer benauwde, ontlast hebbende, wierdt tot danckbaerheyt van dit beest eenige tijdt met sijn roof beschoncken.
De Leeuwen beminnen haer jongen seer, en zijn niet traegh om de selve te beschermen, ofte het leedt haer aengedaen te wreken. Hier van vinden wy een merckelijck voorval by Aelianus: Een Beer, seyt hy, op de Bergh Pangeus in Tracien, een nest met jonge Leeuwen vernielt hebbende, klam op een boom: hier op komen de ouden aen, en vernomen hebbende wat' er geschiet was, soo vervoeght sich de Leeuwin onder de boom, daer de Beer opgevlucht was; ondertusschen doorloopt de Leeuw het bosch, vindt een Houthacker, die hy by de kleederen vattende na sijn nest leydt, vertoont aen hem sijn geschonde jongen, en door gebaerden wijst hy aen hem om de boom om te hacken. Dit volbracht zijnde wordt de Beer aenstonts verscheurt, en de Houthacker wederom op sijn vorige plaets gebracht.
De Leeuw vreest seer voor het vuur, maer dat hy door 't gekraey van een Haen soude verjaeght worden, is een fabel.