Van het Kalf.
HEt jongh, 't welck van de Koey naer een tien-maendige bevruchtingh geworpen wordt, is twee-slachtigh: te weten; een Bul-kalf ofte een Koe-kalf, doch beyde in 't gemeen onder de naem van een Kalf bekent.
Het Bul-kalf, 't welck niet tot de voort-teelingh; maer tot de ploegh en andere diensten opgevoedt wordt, beneemt men in sijn jonckheyt de ballen, waer van dan de Ploegh-ossen op-wassen, doch men sal de selve niet in de ploegh spannen voor datse drie jaren out zijn: Want wat men voor dien tijdt met haer begint, is te vroegh.
De Kalveren die in Hollant en Vrieslant tot de slachtinge opgemest worden, schieten dickwils tot soodanige groote en zwaerte op, datse de volwassene Koe-beesten van andere gewesten beschamen en verre overtreffen.
Het Kalf van de melck gespaent en in de groene weyden gedreven zijnde, toont door sijn onmatigh springen, huppelen, en loopen een weeldrigen aert, van alle quaedtaerdigheyt ontbloot zijnde.
Het Kalfs-vleesch is gematight van natuur, van goet sap, aengenaem van smaek, licht om te verteeren, en maeckt goet bloet, en wordt oock daer om boven ander voetsel soo wel van gesonden als siecken begeert en gepresen.
Het sap van Kalfs-vleesch wordt onder de geneesmiddelen van de grauwe en roode buyckloop getelt: want door sijn lijmich wesen en versachtende kracht, matight het de scherpigheden der vochtigheden, en versoet de pijn, die gemeenlijck met dese gebreken verselt is. Uyt de versche en warme ingewanden van het Kalf, heel kleyn gesneden, wordt een vochtigheyt met even soo veel salie en consilie de greyn gemenght, getrocken, daer mede met een groot voodeel de koude, zwacke en lamme leden bestreken worden. Kalfs-vet met gansen-smout vermenght, en opgestreken, geneest de klooven van de lippen, handen en voeten.