Van de Kamelopardes, en den Eenhoorn.
DE Kamelopardes, van andere Kameel-paerdt, ende van de huydendaeghsche Giraffa genaemt, is in groote den Kameel, en in verscheyde placken den Pardel gelijck. Dit beest wordt van de oude Schrijvers verscheydentlijck beschreven: wy sullen ons met de nauwkeurige beschrijvinge van Bellonius, in het negende capittel van sijn aenmerckinge aengewesen, vergenoegen laten. De Giraffa, seydt hy, noemen de Latijnen en Griecken Kamelopardalis. Ich heb ʼer in de Stadt Kairo twee gesien, die twee hoorntjens ses vingeren langh van het voorhooft hadden uytsteken, en in ʼt midden van het voorhooft was een knobbel als een derden hoorn, omtrent twee vingers hoogh, als hy ʼt hooft opheft steeckt hy dat 16 voeten boven d'aerde. De lenghte van sijn staert tot de hooft-top is 18 voeten. De schenckels zijn achter soo hoogh als voor, maer de dy-beenen zijn voor veel hoger als achter. De rugh rijst als een hellent dack opwaerts. Het geheele lijf dat net-wijs gesprenckelt is, heeft geen ronde plecken als de Pardel, maer of vierkantigh of rondtachtigh. De voet is geklooft. De bovenste lip steeckt ver boven de onderste uyt. De staert is kleyn en dun, aen ʼt eynde hayrigh. Hy heeft manen als het Paerdt van de rugh tot de hooft-top. In ʼt gaen schijnt hy te hincken, nu met de rechter en dan met de lincker dy-beenen en zijden. Als hy van de aerde spijs of dranck opnam, stack hy de voorste beenen heel ver uyt.
Dit beest wordt in Africa en Aethiopia, gevonden.
Het is seer sachtsinnigh en tam van aert, soo dat het sich van sijn Hoeder door een snoerken laet binden en leyden, even als of het aen een groot, dick en sterck seel gebonden waer.