Van de Dromedarius, en Kameel.
DE Dromedarius wordt om de vergelijckinge met de Kameel onder des selfs geslacht gerekent, en van sommige een tweebultige Kameel genaemt.
Die in 't jaer 1643 aen de nieuwsgierige oogen hier te lande vertoont wierdt, was omtrent acht of negen voeten hoogh opgeschooten, van verwe was hy als een hart, en boven op de rugge met twee zenuachtige quabben vleesch, elck omtrent een voet breedt, met een ronde kant versien. Dese quabben hingen altijdt van boven de rugh af over de rechter zijde, men kondese wel over eynde setten, maer vielen stracks wederom na die selve zijde. De rest van het lichaem hoe wel kleynder, vergeleeck sich met dat van een Kameel, ende het teel-lit stont achterwaerts uyt.
Dit beest is seer gezwint ter loop, en overtreft hier in seer verre den Kameel, want hy op een dagh, hoe wel met een zwaren last beladen zijnde, een ongelooflijcke wegh voortspoeyt: en onder dese worden de wijfkens voor de snelste gehouden.
Dit geslacht van beesten wordt nergens, als daer de Kameelen gevonden worden, aengeteelt, en tot het dagelijcks gebruyck onderhouden.