den teenen versien. Het teel-lidt van het manneken is dat van de Paerden niet ongelijck, en ten aensien van 't lijf seer kleyn. De ballen zijn uytwendigh niet sichtbaer, maer inwendigh geplaetst.
De Koningen van Narsinga en Pegu, onderhouden, als yets seltsaems, eenige witte Oliphanten, waerom sy onderlings zware oorlogen eertijts gevoert hebben, gelijck sulcks de Schrijvers van de Oost-Indische Scheepvaert getuygen.
De Oliphant wordt in Asia, Africa en d'aengelegene Eylanden gevonden.
De Koningh van Siam onderhoudt 'er 12000, van de welke altijdt 4000 tegen een onverwachte overval gewapent zijn. Onder de heerschingh des grooten Mogols wordender 50000 gevoedt. De Oliphanten houden sich graegh in vochtige landeryen, en dompelen sich seer gaerne in 't water. In 't Eylant Ceylon worden wel de grootste gesien.
In 't wilde onderhoudt hy het leven met kruyden en bladeren van boomen: doch tam gemaeckt zijnde wordt hy met garst of rijs gevoedt, hoe wel hy de boom-vruchten, als appelen &c. niet en versmaet. Tot dranck verstreckt hem onklaer water, en van de wijn heeft hy weynigh af keer.
In 't versamelen huckt het wijfje neder, en wort op die wijs van het manneken onderdruckt. Dit werck volbrengen sy in 't verborgen, en meermalen in 't water: het selve gepleeght zijnde keeren sy niet weder tot de kudde voor en aleer sy haer schoon gewassen hebben. Het manneken wordt tot de teel-lust niet, voor dat hy 15 jaren bereyckt heeft, aengeprickelt. De tijdt van zwanger gaen der Oliphanten wordt van 16 maenden tot twee jaren begrepen.
Dit beest wordt gelooft 200, 300, en meer jaren te bereycken, gelijck sulcks uyt den Oliphant door Alexander de Groote, aen de Son toege-eygent, en Ajax genaemt, bespeurt kan worden, dese wierdt volgens de getuygenisse van geloofwaerdige Schrijvers, met het selve opschrift door Alexander op sijn tandt gegraveert, naer verloop van 350 jaren gevangen.
De Oliphanten worden met groote moeyten levendigh gevangen: de meest gebruyckelijckste manieren zijn de volgende: De Inwoonders bespieden de plaetse diese meest betreden, bereyden aldaer overdeckte kuylen, ende wanneer daer een in de selve gevallen is, wort hy van yemant op de weeckste plaetsen van 't lichaem hard geslagen, en alsoo tot toorn verweckt: dese wech gegaen zijnde komt een ander persoon by hem, beklaeght sijn ongeval, dreyght den genen die hem geslagen heeft, stelt hem aengename spijse voor, vraeght aen hem hoe hy vaert, en of hy niet gaern soude verlost zijn: dit dickwils herhalende wordt hy tam, en aen die persoon gewent. Oock worden de tamme wijfkens naer het bosch gesonden, en belast met de mannekens niet te versamelen voor dat sy in haer stallen wedergekeert zijn; wanneer dan de mede gebrachte Oliphanten aldaer door slagen getemt worden. Op sommige plaetsen worden de getemde Oliphanten na 't bosch gevoert, alwaerse tegen de wilde strijden, en wanneer sy sich met haer snuyten aen malkanderen gevestight hebben, komen de Iagers en binden de wilde Oliphanten de achterste voeten vast aen een, en worden alsoo gevangen.
Dit wanschickelijck Dier, gevangen zijnde, wordt door langhsaemheydt van tijdt geheel tam, soo dat hy de spijs als de kleyne honden uyt de handt van sijn regeerder tot sich neemt, de selve met sijn snuyt gelijck als omhelst: leert van de selve knielen, sijn reverentie doen, steenen naer het wit werpen, de wapenen handelen, een pistool afschieten, met de bal spelen, de snuyt voor een kolf gebruyckende, het danssen nabootsen, te weten, op het geluyt van gesangh ofte gespeel als danssende, d'een en d'ander voet beurtigh bewegende.
Hy overlaet sich nimmermeer met te veel spijs, en indien hy te veel genooten