Van de Koningen.
NAer de Keyserlijcke mogentheydt heeft geen minder luyster de Koninghlijcke hoogheyt, de welcke selfs by de onsedighste volckeren met een sonderbare eer-bewijs onderdanigh gehoorsaemt, ontsien en gevreest wordt. Die de Staets-wijse regeeringe, als te licht de twistrockende verscheydentheyt der oordeelen, en het uytlecken van de geheymste raedtsbesluyten onderworpen zijnde, verwerpen; verheffen in tegendeel de eenhoofdige oppermacht ten Hemel toe, noemende de selve de ordentelijckste, vaste en langhdurenste Staet-regeeringe, waer in alle politijcke saken op de lichtste en bequaemste manier bestiert, en uytgevoert worden. De ordentelijckste, om dat de Koninghlijcke waerdigheyt is een levendigh afbeeltsel van de wijse en almachtige regeeringe Godts over alle schepselen. De vaste en langhdurenste, om dat dese staet van regeeringe aldermeest voor scheuringe, en wisselvalligheyt bevrijdt is. Oock getuygen de gedenckschriften, dat geen gedaente van staet langer stant heeft gegrepen, als die gene de welcke met een eenhoofdige regeeringe versien is geweest. De Assyrische Monarchie telt van haer begin tot de vernietingh een lange reecks van jaren en opperhoofden. De Romeynsche mogentheyt bloeyde noyt langer en heerlijcker als onder de vermaerde bestieringe van haer Monarchen. Wy sullen hier oock niet seer tegenstribbelen, maer prijsen veel eer de Koninghlijcke oppermacht, indien maer het rijck door een opperheer met ware Koninghlijcke deuchden verciert, bestiert wordt.
Europa levert uyt veel machtige en aensienlijcke Koningen, als daer zijn: de Koningh van Spangien, Portugael, Vranckrijck, Bohemen, Hongaryen, Engelandt, Schotlandt, en Yerlandt, van Denemarcken en Noorwegen, Sweeden en Poolen. De Koningen in de andere gedeelten der Aerde heerschende, brengen een seer groot getal uyt.
De Spaensche Monarch is verrijckt behalven sijn onderhorige Koninghrijcken met veel rijcke Landtschappen van 't overheert West-Indien, gelijck wy by de beschrijvinge der Spaensche Natie aengewesen hebben. Sijn mogentheyt is by de veelvoudige Adeldom af te meten, nergens vindt men soo veel Hertogen, Marck-graven, Graven en andere Edelen, onder de macht van een opperhooft begrepen. De hooghste waerdigheyt onder de Ridderschap is de order van 't Gulden Vlies, eerst by Hertogh Philips van Borgondien in het jaer 1430 ingestelt, en daer na vervolgens door de Koningen van Spangien aen de voornaemste Adel tot meerder luyster van haer staet medegedeelt.
De Portugaelsche Koningh toont geen minder pracht als die van Spangien, hoewel sijn vleugelen van mogentheyt soo wijdt niet uytgespreyt zijn.