Van de Roomsche Keyser in Duytslandt.
HEt Roomsche Keyserrijck heeft sijn naem van de Stadt Romen en Cajus Julius Caesar, de eerste Monarch van het Roomsche Rijck, ontvangen: na desen Julius Caesar zijn de volgende opper-hoofden Caesares, dat is, Keyseren genaemt.
Romen was eertijdts de sit-plaets van dese geweldige Monarchy, daer na heeft Constantinus Magnus de selve naer Constantinopolen in Grieckenlandt overgevoert, en wierdt Italien, Duytslandt, en aengehoorige Landtschappen door Vicarien of Stadt-houders geregeert. Eyndelijck heeft Carolus Magnus den grond-vest van een Keyserlijcke waerdigheyt wederom in 't wesen opgerecht, alsoo dat de machtige Roomsche Heerschappy, in twee bysondere Rijcken, het eene in 't Oosten, en 't ander in 't Westen verdeelt is geworden: van welcken, 't Oosterlijcke of Griecksche Keyserijck door de Saracenen en Turken vernietight, alleen het Westerlijcke of Duytse Keyserijck in wesen gebleven is.
Ons voornemen is niet een lange reecks van Keyseren en der selver daden den Leser voor te stellen, maer sullen ons alleen met het beschouwen van de prachtigheden, omtrent het verkiesen en kroonen der Keyseren gebruyckelijck vergenoegen laten.
Franckfort is de plaets tot de verkiesinge der Keyseren uytverkoren, en na de aflijvigheydt des Keysers de plicht van de Keur-vorst van Mentz, als Cancelier van het Duytse Rijck, den andere Keur-vorsten te beschrijven en tijdt te stellen, datse na verloop van drie maenden, selfs in persoon tot Franckfort verschijnen, ofte haer gevolmachtighde senden; doch niet stercker verselt als met 200 te paert, waer onder alleen 50 behoorlijck gewapent.
Wanneer nu de Keur-vorsten ofte der selver gevolmachtighde te samen gekomen zijn, rijden de selve op de bestemde verkiesingh-dagh van het Romeynsche-huys na de Kerck van S. Bartholomeus, in welcke de verkiesingh voltrocken wordt. De order in 't rijden geschiet op volgende wijse: Eerst vertoont sich de Marschalck, hier op volgen de Keur-vorsten ban Mentz en Trier, daer na Keulen en Bohemen, en eyndelijck Paltz, Saxen en Brandenburgh. Yder is met sijn Keur-vorstelijcke kleeding verciert, te weten, met een roode zijde tollaer en roode mutsen met kostelijck bont gevoert. Voor yeder Keur-vorst wordt een zwaert, met een kostelijcke scheede bekleedt, gedragen; ondertusschen hoort men aen den ingangh van de Kerck een groot geschal van trompetten en ketel-trommen. Hier op wordt Godt den Heer om bystant des H. Geestes aengeroepen, en terwijl de Mis na de paepsche manier verright wordt, vervoegen sich soo langh de Euangelische Keur-vorsten in een afgesonderede kamer. De Godsdienst ge-eyndight zijnde vervoegen sich de Keur-vorsten gelijckelijck naer het Altaer, waer op het Euangelium geplaetst is, om den volgende eedt af te leggen: Ick N. N. Keur-vorst, zweere by het H. Euangelium tegenwoordigh voor my leggende, dat ick by den trouw, daer mede ick Godt en het H. Roomschen Rijck verbonden ben, met alle mijn beste verstant en hulpe van Godt wil kiesen een soodanige tot een Wereltlijck hooft der Christenheyt, als daer toe bequaem sal zijn: en hier toe sal ick mijn stem geven, sonder door eenige beloningh, giften, beloften, ofte op wat manier sulcks mochte genoemt worden, bewogen; soo waer helpe my Goden sijn H. Euangelium.
Den eedt aldus volbracht zijnde treeden sy gesamentlijck, yeder met een van sijn geheyme Raden verselt, in de kamer tot de verkiesinghe verordineert: hier op wordt over de verkiesinge geraedtslaeght. Daer na worden de Keur-vorsten alleen in de kamer door de Marschalck opgeslooten, en als dan vraeght de Keur-vorst van Mentz, eerst den Keur-vorst van Trier, aen wien hy sijn stem overgeeft, daer na de Bisschop van Keulen, den Koningh van Bohemen, de Paltz-graef, den Hertogh van