Van de Duytsers.
DE Duytsers worden van de Latinisten Germani, dat is Broeders genaemt, misschien om dat sy sich eertijts door trouw en geloof onderlingh verbonden hebben, soo wel om gesamentlijck haer vyanden van haer landt-palen te drijven, als om ergens bequame woon-steden te soecken. Hedendaeghs wanneer sy haer genegentheyt tot yemant willen uytdrucken, noemense de selve broeder, en stellen oock onderlinge broederschappen aen, die sy gemeenlick met een duytse dronck bevestigen.
Sy zijn in vergelijcking met andere Natien meestendeel groot van statuur des lichaems, en sterck van leden, waer onder sommige in de dickte seer uytsetten.
De kleedingh der Duytsers was eertijts na de onderscheyde contreyen of Landtschappen seer verscheyden, en onderhielt een yeder nauwkeurigh sijn eygen landtdraght: maer nu ter tijdt zijnse de veranderingh der kleedingh mede onderworpen, soo datse de Franse en andere modens naervolgen.
Van haer kloeck en onversaeght gemoet in den oorlogh hebben sy genoeghsame proeven aen de Werelt laten blijcken: hier mede betonense datse van den kloeckmoedigen en strijdtbaren aert harer Voor-ouderen, die in vorige tijden liever het zwaert omgorden, als de handt aen de ploegh sloegen, niet vervreemt en zijn.
De Duytsers zijn in 't gemeen trouwhertigh, soo wel tegen haer Overheden als gemeene landts-luyden, en vreemde gasten, en sullen niet lichtelijck haer eens gegeven trouw-beloften breecken. Dit was den roem van sekeren Hertogh van Wirtenbergh, de welcke, naer dien andere grote Potentaten de deughden van haer Landt-saten geroemt hadden, dese getuygenisse van sijn Onderdanen gaf; dat hy in de schoot van een yeder des selven seker en gerust slapen mochte. Niets gemeynders siet men in Duytslandt onder de Inwoonderen soo wel in onderlinghe by-eenkomsten, als in het verwellekomen der vreemden en reysende lieden, dan het bieden van den handt: ja hebben de gewoonte in haer geselschappen by yeder dronck neffens het overleveren van wijn of bier de handt te presenteren, als of sy hier mede haer goet-gunnent, oprecht en trouw gemoet wilden uytdrucken.
De opvoedingh van de jonge Ieught wordt onder haer eerlijck en manierlijck aengestelt, de selve optreckende in alderhande wetenschappen, geleertheyt, koophandel ofte handt-wercken.
De grootste fout, die van andere Natien den Duytsers voorgeworpen wordt, is de dronckenschap, waer toe veel onder haer seer genegen zijn, als of sy het voor een Romeynse daet hielden, groote kroesen en glasen te kunnen uytvegen, en aldus de wijn of 't bier overdadigh in te zwelgen. Dese lickebroers met den dranck overladen, toonen aenstonts, wat voor een aert en natuur in 't binnenste van haer boesem huysvest; sommige door den dranck verhit stellen sich aen als wreede en grimmige leeuwen, en worden dickwils door haer korselheyt van twistreden handt-gemeen: andere laten een sachter aert blijcken, en willen, wanneer het haer minst past, van grootwichtige saken reden-kavelen: dese leyt en wentelt sich als een varken in sijn eygen uytspouwsel, en geenen brenght wonderlijcke grimmassen met singen, danssen en springen, voor den dagh.
De opper-heerschappy in 't wereltlijcke bekleedt de Keyserlijcke waerdigheyt, de welcke na 't versterven door een vrye keur van de Keur-vorsten, aen een waerdige personagie wordt opgedragen. De plaetse van de verkiesingh is Franckfort an Main, alwaer nu oock de krooningh der Keyseren, die eertijdts tot Aken placht te geschieden, volvoert wordt.
Het Keyserlijcke Kamer-gerecht, alwaer alle processen en twisten in civiele saken geoordeelt en gesleght worden, is tot Spiers geplaetst: Desen Raedt bestaet uyt 28 of 30 Raedts-heeren, waer van eenige van