Van de Peruvanen.
DE oude kleedingh, maniere van leven, regeeringe der Koningen, en oeffeninge van godsdienst der Inboorlingen van het gout- en silver-rijcke Peru, is door de straffe regeeringe, en gout-sucht der Spaensche Overheden veel verandert, ja meestendeel vernietight.
De Peruvanen gingen meest naeckt behalven de schamelheyt bedeckt houdende: de Vrouwen droegen lange rocken, de welcke sy met breede banden om het bovenlijf bevestighden: Sy hadden oock een manteltje om den hals, dat voor met goude of silvere haecken vast gemaeckt wierdt.
Voor en alleer dit volck onder een eenhoofdige regeeringe gebracht wierdt, warense onsedigh, woest en onmenschelijck van manieren: doch onder de heerschappye van haer Koningen hebbense geleert Menschelijcker en civielder te leven.
Aen een yeder wiert soo veel landts, om Maiz aen te teelen, uytgedeelt als hy met sijn huysgesin bearbeyden konde: oock was den ledigh ganck en 't schoyen door strickte wetten verboden.
De Huwelijcken wierden op volgende wijse voltrocken: De Koningh ondersocht alle Iaren ofte om het tweede Iaer wie huwbaer was, te weten: de Mans-persoonen van 24, en de Vrouws-persoonen van 18 Iaren: daer na een seeckere dagh gestelt zijnde, wierden eerst die van de Koninghlijcke linie door de Koningh selfs te samen verbonden: de volgende dagen wiert het selve door des Koninghs Dienaers aen het gemeene volck gepleeght: aldus t'samen gehecht, wierden eenige dagen ten huyse van des Bruydegoms Ouders, met eeten, drincken, en vrolijckheyt doorgebracht. De outste Soon des Koninghs, en alsoo erfgenaem van 't rijck, wierdt aen sijn oudste Suster uytgehijlickt, of wanneer dese onvruchtbaer was, wierdt hem de tweede, derde, &c. toegevoeght: maer by gebreck van dese nam hy een van het naeste bloetverwantschap.
Haer Koningen voerden een onbepaelde macht soo wel over de goederen als de lichamen der Ondersaten, van de welcke sy oock als Goden ge-eert wierden.
De Koninghlijcke Palleysen en Tempelen aen de Son toege-eygent, wierden seer kostelijck van groote steenen aerdigh en net in malkanderen gevoeght, opgebouwt, de wanden waren bekleet met goude platen, en de vaten en schotelen van gout of silver bereyt: oock haddense alderhande beesten, kruyden en boomen, levens groote van gout uytgewerckt. Dese groote schat en rijckdom hebben de Peruvanen, naer dien haer laetste Koning van de Spangjaerden overwonnen en gedoodt was, onder de aerde verborgen, en is tot noch toe van het selve weynigh of niets te voorschijn gekomen.
In de oeffeninge van godsdienst hebben sy eenige donckere kennisse van den waren God gehadt, erkennende de selve als een Schepper des Hemels en der Aerden, en noemden hem Pacha Chamac, dat is, Leventmaecker des Werelts, doch aldermeest hebben sy de Son, voor de hooghste en grootste Godt geviert en ge-eert.
In soo groote duysterheyt wordt nochtans eenige kennisse van de algemeene Sundt-vloet by haer gevonden: Want sy verhalen dit in voorleden tijden een groote water-vloet geweest is, waer door alle Menschen zijn verdroncken, uytgenomen eenige weynige, de welcke haer in holen van hooge bergen, de ingangen wel verstopt zijnde, verborgen hadden: wanneer nu dese vermoedende dat de wateren verloopen waren, hebbense twee honden uytgelaten, maer de selve geheel nat weder gekeert zijnde, beslooten hier uyt dat de wateren het landt bedeckten. Eenige tijdt daer na wederom twee honden uytlatende zijnse niet nat, maer beslijckt wedergekeert, waer op sy uyt haer schuyl-plaetsen zijn te voorschijn gekomen.
Van den onderganck des Werelts gelovense dat 'er eerst een groote drooghte, en gelijck als een verbrandinge des luchts ont-