Het licht(1909)–Jan van Nijlen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] XIV. Juni Een Junidag! De stralen van de milde en vruchtbre zomerzon gaan als een zoen zoo streelend langs het morgendwoud, als wilde ze 't al wat leven moet ontluiken doen. En van den blijden morgend tot den noen stond ze te laaien dat het al verstilde op de eene opene plek van 't woud, waar, groen van zonbeschenen kroos, een vijver trilde. Dan daalt de schaduw over 't vulpen water waar slechts bij poozen lucht in straalt; en later, als 't blauw der lucht tot groengeel gaat verkaren, wuift langzaam als waar' elke bloem een vrucht, op wind die speelt door 't kantwerk van de blaren, de roze acacia in de blauwe lucht. Vorige Volgende