Het licht(1909)–Jan van Nijlen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] XII. Parabel Ik ook, ik voel mij een verloren zoon, die ziek van diepen wellust, vol verachting is voor dees tijd en in de ziel betrachting gevoelt om terug te keeren naar de woon, waar, hopende in zalige verwachting, iemand die smartenrijk is en gewoon van goed te zijn, schenken zou, met een toon van weemoed in de stem, veel pijn-verzachting. Ik heb zoo lang gezocht en niet gevonden, in geen land dezer aard, de blijde woning waar een die goed is mij verwachten zou... Ik heb met geur'ge rozen 't hoofd omwonden, en blij genoten onder die bekroning vergetelheid van nutteloos berouw. Vorige Volgende