Het licht(1909)–Jan van Nijlen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] X. Beatrix Zie! 't is Beatrix die in d' avond daagt gelijk een blanke schim, - en 't blijde blozen der lucht glanst in haar oogen, die bij poozen zoo weeïg zijn alsof er smart in klaagt. En in den avond denkt zij aan het brooze en wit geluk van vrouw te zijn en maagd, zij, die in haar helblonde haren draagt de reinheid en den liefdelust der rozen. De nacht komt en omwuift de liefde-klachten van wie zou graag en teeder minnen wou, en zonder liefde rozen kleurloos achtte... Dan sluimert ze in, en droomt zichzelf de vrouw, die eens in sterrenvolle zomernachten het lief zal zijn van wie nooit lachen zou. Vorige Volgende