Het licht(1909)–Jan van Nijlen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] VI. Op een morgend Op een morgend dat de boomen stonden als gebeeld op glas, dat ik, als altijd aan 't droomen, vrij van pijn en zorgen was, en ik geenzins kon bevroeden dat een wonde ging aan 't bloeden in een hart zoo vrij van jeugd, leerde ik hoe onvermoede smart geboren wordt uit vreugd. Tusschen bloemenbloei veelgeurig die, ontloken in de wei licht van zonne, 't duizendkleurig vuurwerk scheen der mei, liep de beek, waarin de stralen naakt en spiegelglad verhalen dat de wereld schoonheid is. Maar ik dacht; der nachtegalen lied klinkt slechts in duisternis. [pagina 50] [p. 50] Als in laaiend vuur de zonne hooger in den hemel steeg en alles dat had begonnen blij te zingen, moe, weer zweeg, voelde ik dat in de schoonste dagen angstiglijk in mij bleef klagen liefdelust, die luider sprak dan de zucht om slechts te vragen moed die mij daartoe ontbrak. Vorige Volgende