Het licht(1909)–Jan van Nijlen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] III. Herfst Ik denk aan dezen die geboren werden in de eenzame uren van dees langen dag; ik denk aan liefden die verloren werden, en die geen enkele klacht herinn'ren mag En 't lijkt mij of degeen die 't leven kregen vandaag, de arme doolaards zullen zijn, die moeten gaan, met in hun hart de pijn, en in hun ziel: het droef geruisch van regen... Kom sluit het venster, liefste! en laat de vlagen novemberklagend ruischen in den wind. Uw handen zijn zoo vroom als van een kind, kom, leg ze op 't voorhoofd van den moeden man die van die hand een weinig vreugd komt vragen en hoopt op het geluk dat komen kan. Vorige Volgende