Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (2 delen)
(1917)–J. Aleida Nijland– Auteursrecht onbekendJ. Aleida Nijland, Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786). E.J. Brill, Leiden 1917
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S.Ned. 62 2517-2518
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) in twee delen van J. Aleida Nijland uit 1917.
redactionele ingrepen
Door het gehele werk heen zijn koppen tussen vierkante haken toegevoegd.
Deel 1: p. 255: de margenoten staan met een accolade verspreid over meerdere regels aangegeven, dit kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de noot hier voor iedere regel herhaald.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1: p. II en VIII; deel 2: II en 354) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Eerste deel]
[pagina I]
LEVEN EN WERKEN VAN JACOBUS BELLAMY
[pagina III]
LEVEN EN WERKEN VAN JACOBUS BELLAMY
(1757-1786)
DOOR
Dr. J. Aleida Nijland
Lerares Openb. H.B.S.v.M. te Amsterdam.
(Uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden).
EERSTE DEEL.
N.V. BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ voorheen E.J. BRILL - LEIDEN
1917.
[pagina IV]
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ VOORHEEN E.J. BRILL. - LEIDEN.
[pagina XLV]
INHOUD.
Inleiding. Blz. ix-xliv.
HOOFDSTUK I. Blz. 1-141.
VLISSINGEN.
1. afkomst en eerste jeugd. Blz. 1-3.
Grootvader en Ouders 1-2. - Jongensspelen 2-3.
2. bij bakker kleeuwens 1770-1779. Blz. 3-29.
Tegenzin in het dageliks werk 3. - Ontluikende dichtzin 4.
1771-1772. Blz. 4-9.
Eerste verzen: ‘zegewensen’, winterkou, veepest 5. - Vlissingens eeuwgetijde 6-8. - Verzen: Natuur, Gods almacht, Jozefs verleiding 8.
1773-1779. Blz. 9-29.
Invloed van lektuur: 18de-eeuws dichtideaal 9. - ‘godenvolle’ verzen: a. dichtvoorbeelden 10-11. - b. dichtkunst 12. - c. gelegenheidsverzen 13. - d. schilderkunst en dichtkunst 14. - e. godsdienst 15. - f. vaderland en vrijheid 15-16. - g. Oudheid 16-17. - h. andere lektuur 17.
1777-1778. Eerste bemoeiingen van Ds. te Water, liefde voor Francina Baane 18-21. - Vriendschappelik verkeer met Gosardus en Neeltje Udemans 21-23. - Pogingen tot een prijsvers voor het Leids en Haags Genootschap 23. - Belangstelling voor wat er omgaat in stad en gewest: verzen Ds. Petraeus, Prof. Willemsen, Ds. v. Iperen; stadsbeplanting; nieuwe psalmberijming; ‘placaet’ wegens ‘begravenisbeursen’ enz.; woelingen op Walcheren (Kath. kerk in Vlissingen) 24-28. - Francina Baane verloofd 29.
3. voorbereidende studie in vlissingen. 1779-1781. Blz. 29-141.
1779. Lessen van Rektor v. Cruysselbergen 29. - ‘Aankweekeling’ van ‘Kunstliefde spaart geen Vlijt’: eerste briefwisseling met de ‘beschaver van zijn harsenvruchten’, Ds. v. Spaan 30-32. - ‘Matige ijver’ voor de studie; lektuur wijzigt zijn kunstbegrip 33. - Eeuwgetij der Unie van Utrecht 33. - Schipbreuk van de Woestduin, brief aan Gabriel Manne (eerste ontwerp van De Schipbreuk) 34-37. - Eerste rijmloos versje en brief aan Manne 37-38. - Ds. te Water beroepen aan de ‘Doorluchtige Schole’ te Middelburg 39. - Eerste bijdragen aan de alg. vad. lett.: De schim van Claudius Civilis aan de Batavieren, Het schoon vooruitzicht van een' Christen, De dichter aan de Liefde 40-41. - Een geschiedenis uit het land der Phantasie (Gessner-invloed) 41. - Luimig verjaarvers aan Piet Boone 42. - Anakreontiese verzen aan de alg. vad. lett.: Liefdezugt, Het gebrek in Chloris (veroordeling der Bardietjes) 42-44.
[pagina XLVI]
1780. Invloed van Gessner, d'Arnaud, Lavater 44. - 1 Mrt.: Nagedagten op den Bededag 45. - Ingezonden bij de alg. vad. lett.: De schipbreuk (proza), en 4 rijmloze anakreontiese versjes 45-48. - De verloofde van Francina Baane sterft, opnieuw toenadering: Vreugde van mijn leven (Aan mijn meisje) 48-50. - De wandeling (proza), Het jawoord, De gevlugte en gevonden vreugde 50-55. - Luimig verjaarvers aan Neeltje Udemans 55. - Ingezonden bij de alg. vad. lett.: 2 versjes, Brief van Damon aan Fillis, Tweespraak van Sincerus en Jocosus (proza) 56-58. - Ingezonden bij ‘K. sp. g. VI.’: Jacob aan Rachel, Kain, (‘lusteloosheid’ voor het Genootschap) 58-59. - Kennismaking met Ds. Broërius Broes 59. - Geheim Dagboek (tegenzin in het predikant-worden) 60-70. - Aan God 71. - Buitengewoon Lid van ‘K. sp. g. VI.’ 73.
1781. Vredebreuk met Engeland: Aan mijne Vaderlanderen 74. - Moeder Baane verzet zich vergeefs tegen Fransjes verloving; verzen over het geluk van heimelike samenkomsten, enz. (27, meest opgenomen in de gez. m.j.) 75-97. - ‘Dichtproefjes’ aan ‘K. sp. g. VI.’: De Lente en De Liefde 97. - Op Beeckmans degen enz., ‘zege’ bij Doggersbank (proza) 99-100. - Portret van Fransje (Aan Fillis, Fillis) 100-102. - Heimelike samenkomst bij Jan v.d. Woordt; De drie bevalligheden 103-105. - Briefwisseling met ‘K. sp. g. VI.’ (eind Aug. in den Haag) 105-107. - Lektuur van Swift en Sterne 107. - Medewerking aan het taal- dicht- en letterkundig kabinet (hekeling van zede en mode); Het keurslijf 108. - Nieuwe dwang van Moeder Baane (5 verzen, later in gez. m.j.; Twaalf ambachten, dertien ongelukken, proza) 109-115. - Mr. Lambrechtsen zorgt geldelik voor B.'s studie in Utrecht (vriendenalbum) 116-117. - Volkswapening te Vlissingen en uitrusting van kaperschepen: Aan de vaderlandsche jongelingen, Aan de ingezetenen van Walcheren, Kaperslied, Concordia et Libertate, De jongelingen; Zelandus in betrekking tot de post van den nederrijn 118-125. - 17 verzen uit 1781 (later meest opgenomen in gez. m.j.) naar 18de-eeuwse motieven 125-141.
HOOFDSTUK II. Blz. 142-412.
UTRECHT.
I. 1782-1783.
1. 1782. Blz. 142-289.
Laatste maand te Vlissingen: verzen op de Bededag (27 Febr.) en aan Conrad Busken; eerste verzen in het vriendenalbum; studiefonds te Vlissingen; aanbevelingsbrief aan Prof. Tydeman 142-143. - 13 Mrt. vertrek uit Vlissingen (sentimentele geschiedenis der schuitreis) 144-145. - In Amsterdam bij Pieter den Hengst 146-147. - Betrekt 19 Mrt. zijn kamer bij Tesschemaaker te Utrecht; eerste brieven naar en uit Zeeland [Aan het Vaderland (post), Aan het Vaderland] 148-161. - Weerlegt de aanmerkingen van ‘K. sp. g. VI.’ op zijn vers De liefde 163-166. - den Hengst besluit tot de uitgave der gez. m.j. 167. - Lid van ‘Dulces ante omnia Musae’; kennismaking met Kleyn (Aan mijnen vriend K.); intrede in ‘Dulces’; nieuwe vrienden 169-177. - Letterkundige omgang met Kleyn: voorbereiding uitgave gez. m.j. (Aan Fillis), De dichter aan zijne vrienden, De Lente; plan tot de uitgave vaderlandsche gezangen 178-181. - Brief aan
[pagina XLVII]
de post van den nederrijn (verminking van Zelandusverzen); Aan de vaderlandsche meisjes 182-183. - Huwelikszang François van Cappelle (3 Junie) 184. - Brief van Mens over de gez. m.j. 185. - 1ste Stukje vaderl. gez.: Aan het Vaderland, Aan onze gesneuvelde zeehelden, Vrede 186-192. - Droom van een landing der Engelsen op Texel (post) 192. - Kennismaking met Ds. Ockerse en Antoinette Ockerse te Baarn; bezoeken daarheen met Kleyn, v. Gogh en Uyttenhooven (Op eenen schoonen dag..enz., proza) 193-197. - Voeteuvel (rijmbriefjes) 198-199. - Afscheid aan Piet Chevallier. 200 - Vakantie in Vlissingen; briefwisseling met Kleyn (plan van America: Aan Fillis) en met v. Gogh 200-210. - Zelandusverzen: De vloot in zee, De Patriot, Het vaderlandsche meisje, De vaderlandsche jongeling 210-215. - Twist op de Vlissingse kermis: eerste uiting over Volkswapening 216-217. - Aan Fillis 218. - Brieven van Adriaan Uyttenhooven (vad. gez.) en Corn. v.d. Polder 219-223. - 4 Sept. vertrek uit Vlissingen, 12 Sept. uit Amsterdam; verrassing in Utrecht 223-224. - Brieven aan Piet en Abraham Boone 225-226. - Uittreksel uit een Brief over Wapenhandel (post) 227. - Brieven van Uyttenhooven (‘Dulces’) 228-233. - Mr. Kleyn vertrekt uit Utrecht: Aan mijnen Kleyn; vriendschap met Nieuwenhuysen 233-236. - Brief aan Jan v.d. Woordt (Aan God, Aan eenen Verrader des Vaderlands) 236-241. - 10 Okt. in ‘Dulces’: Eene voorzegging 241. - Brief van Ds. Ockerse 243. - Briefwisseling met Kleyn, over de dood van diens Moeder en diens verbroken verloving 244-248. - 2de Stukje vad. gez.; De morgen 248-249. - Brief aan Ds. Ockerse en van Uyttenhooven (‘Dulces’) 250-253. - 3de Stukje vad. gez.; Aan de Vrijheid, Het ontdekt verraad 253-257. - Aan de Vrijheid (post), Aan Elliot, den verdediger van Gibralter, Aan den dichter A.E. 258-262. - Briefwisseling met Ds. Broes (studie) 262-265. - 25ste verjaring (12 Nov.): brief aan zijn Moeder, en aan Abraham Boone 266-268. - Corn. v. Cuylenburg schildert zijn portret 268. - Brieven van Uyttenhooven (‘Dulces’), den Hengst (gez. m.j.) en Mens (poët. mengelst. en Berkhey) 270-273. - ‘Physiognomisch’ oordeel over de Zelanduskop 273. - Brief aan Johan de Vey (portret van Fransje) 274. - Brieven aan Broes en v.d. Woordt: Aan mijne Ziele 275-280. - Brief aan Kleyn (proces post) 281. - 4de Stukje vad. gez.; De helden, Aan Washington 282-286. - Brief aan v.d. Woordt 286-289.
2. 1783. Blz. 289-412.
In Amsterdam: Brief over vaderlandsliefde (post) 289-292. - Brieven van Willem Carp: bespreking met Vinkeles over een Vignet voor de vad. gez. 293-295. - Briefwisseling met Mens, over geld, en bespreking van het Vignet met Hulk 296-301. - Vermaning van Mr. Lambrechtsen, antwoord van B. 301-304. - Brief van Broes (verbetering studiefonds) 305. - Rijmbrief aan Carp (jichtaanval) 306. - 5de Stukje vad. gez.; De jonge zeeheld; Ter gedagtenisse van den gesneuvelden Jarry; Aan de Utrechtsche Burgeren (oprichting van ‘Pro Patria et Libertate’); De Doggersbank (muziek van Nieuweuhuysen) 307-317. - Ingezonden bij ‘K. sp. g. VI.’, maar geweigerd: Aan mijnen vriend, den Heere B. 318-320. - Briefwisseling met Mens over de Zedelijke Verhalen 320-324. - Brieven aan en van Kleyn, brief aan v. Gogh ‘zottissime’ 324-329. - 6de Stukje vad. gez.; Aan J***, De Jongelingen; populariteit in Utrecht 330-332. - Brieven aan Mens, van v. Vloten en van Ds. Kuipers 332-335. - 7de Stukje vad. gez 335. - Abraham Boone stuurt Fransjes portret door Perkois: Aan een' Schilder 335-338. - Briefwisseling met Mens (vertalen) 338-341. - Onvoltooid
[pagina XLVIII]
huweliksvers voor Abraham Boone 342. - Nadere betrekking met Ondaatje 343. - Op reis naar Zeeland met Mens en Plaat op de Haagse Kermis 344. - Brief van Plaat (schorsing in den Haag van alle naamloze politieke geschriften) 345. - Brieven van v. Vloten (bezoek Capellen van de Poll in Utrecht), van Uyttenhooven en van Mens (staatkundig en letterkundig nieuws) 346-352. - Droefgeestige brieven aan Carp en Mens: Aan Fillis 352-357. - Door ziekte eerst 30 Sept. in Amsterdam, 6 Okt. in Utrecht: praatjes over zijn uitblijven 357-362. - Verrukking over ‘Pro Patria et Libertate’: Aan het Utrechtsch Genootschap van Wapenhandel 363-365. - 8ste Stukje vad. gez.: Toen ik de afbeelding van den Baron van der Capellen tot den Pol gezien had, Aan de Nederlanders, Aan eenen vaderlandlievenden Prediker 366-373. - B. leert Youngs Conjectures on original Composition kennen 374. - Aan den Heere en Mr. H. van Alphen over de onlangs uitgekomen Mengelingen in proze en poëzij (Aan mijn meisje, Aan Chloë) 375-385. - 9de Stukje vad. gez.: Aan Vlissingen, De vaderlandsche vrouw, Aan mijn Vaderland; vad. gez. gebundeld 386-392. - Brief aan Mens (over de Brief aan v. Alphen) 393. - Leerrede voor het volk van Nederland 394-406. - Droefgeestige brieven naar Vlissingen 406-411. - Brief aan Mens (strijd van Natuur en Noodlot) 411.
Over de portretten, prenten, vignetten en facsimile's zie Dl. II blz. cxxxiv.
[Tweede deel]
[pagina I]
LEVEN EN WERKEN VAN JACOBUS BELLAMY
[pagina III]
LEVEN EN WERKEN VAN JACOBUS BELLAMY
(1757-1786)
DOOR
Dr. J. Aleida Nijland
Lerares Openb. H.B.S.v.M. te Amsterdam.
(Uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden).
TWEEDE DEEL.
N.V. BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ voorheen E.J. BRILL - LEIDEN
1917.
[pagina IV]
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ VOORHEEN E.J. BRILL. - LEIDEN.
[pagina V]
INHOUD.
HOOFDSTUK II. Blz. 1-320.
UTRECHT.
(Vervolg.)
II. 1784- † 11 Maart 1786.
3. 1784. Blz. 1-158.
Brief van Adriaan Loosjes (over de vaderlandsche dichter) 1. - De vad. gez. gezonden aan ‘K. sp. g. VI.’ 2. - Strenge vorst; kennismaking te Amsterdam met Wolff en Deken 3-4. - Briefwisseling met Broes (vermeerdering studiefonds, brief aan v. Alphen, Leids professoraat) 4-10. - Zelandus Aan het Genootschap van Wapenhandel: Pro Patria et Libertate. Bij deszelfs eerste verjaring, in Febr. 1784; Marsch voor de Burger-Compagnie: De Zwarte Knegten (muziek van Nieuwenhuysen) 11-12. - Langdurige winter 13-14. - Brief met Uyttenhooven aan v. Gogh; vertrek van Uyttenhooven uit Utrecht 15-18. - Voorbereiding tot het 1ste Stukje der proeven voor het verstand, den smaak en het hart (briefwisseling daarover met Ds. Ockerse): In een Album, Het non plus ultra der gierigheid, Nog een Anecdote 19-25. - Brieven aan en van Mens (geld; vertaling Zimmerman), aan Fr. v. Cappelle, van Kleyn, aan Broes (professoraat) 25-32. - Paasvakantie in Amsterdam; brief daarover aan Mens; eerste bespreking over de uitgave van de poëtische spectator 32-37. - Bezoek van Ds. Kuipers; boekgeschenk van Vlissingen 37-39. - Aan de Lente 39. - Breuk met ‘K. sp. g. VI.’ 41-42. - Oprichting poëtische spectator: Inleiding 41-50. - Een stoet van kreuple rijmers 50. - Brief aan Mens (Inleiding) 51. - Kopie van Uyttenhooven voor de poëtische spectator: De Recensent 52-57. - Patriottenhuldiging van Leonard van Zwijndregt 57. - spectatorbeslommering; Hinlópen belooft medewerking 58-63. - Bedankbrief van de Bruyn voor de vad. gez. 63. - De spectator wordt gedrukt; kopie van B.: Is het uitschrijven van prijsvraagen nuttig voor de Dichtkunst? 64-68. - Promotie van Rau; Kleyn verloofd met Antoinette Ockerse; Brief van Uyttenhooven 69-71. - Brief aan Prof. Broes (intreerede) 72. - Vertrek naar Zeeland 73. - Brieven aan en van Mens 74-76. - Brief aan Prof. Broes en aan v. Vloten: Zelandus bij den dood van Johan Derk, Baron van der Capellen tot den Poll 76-81. - Aan Mr. J. Hinlópen 82-84. - Aan Fillis (de tegenstand van Moeder Baane gebroken) 86. - Brief aan en van Mens (plan: Brieven van een minnaar aan zijn meisje) 87-89. - Brief van Wagenaar (Ode op Capellen) 89. - midden Sept. vertrek over Amsterdam naar Utrecht 90. - B. weigert het lidmaatschap ‘Amsteldamsch Dicht- en Letteröefenend Genootschap’ 91. - Proeven van spierkracht 92. - Brief van Uyttenhooven en brief aan Mens (poët. spect.) 93-95. - B. een der
[pagina VI]
‘genialische vrienden: Kain, Twee woorden over Kain 96-99. - Aan Henriette 99. - Chloë 100. - Brief aan J.v.d. Woordt (‘arbeid van eenen auteur’) 101. - Spectatorkopie van Uyttenhooven: bespreking ‘Mengeldichten’ van ‘Volmaakter door den Tijd’ door B. afgekeurd 103. - Kopie van B.: bespreking Gezangen van M. Nieuwenhuyzen 103-115. - Brief van en brief aan Mens (Spectator proeven) 115-116. - Brief aan Juffrouw de Bruyn 118. - Ter gedagtenisse van H. Dullaart 120-124. - 2de Stukje proeven voor het verstand, den smaak en het hart: De hardnekkige onkunde, Een vraag, Roosje, Fragment van een sentimenteele Historie 124-134. - Brief aan Mens en brief van Uyttenhooven (poët. spect.) 134-137. - B. ontvangt het boekgeschenk van Vlissingen 137. - Dorinde 138. - Over de toonneelpoezij, en over het toonneel, in ons vaderland 140. - Ruuwe schets van een' goeden Toonneelspeler 142. - Aan eene Moeder 144. - Brief aan J.v.d. Woordt (Roosje), aan Fransje (bezoek van Leidse patriotten), aan Mr. Lambrechtsen (dankbetuiging; oorlog met Keizer Jozef) 145-147. - vervolg van de vaderlandsche gezangen: Aan mijne Vlissingsche medeburgeren, Krijgslied, de vaderlandsche jongelingen, Slag-zang 147-153. - Kennismaking met v.d. Palm 153-157. - Brief van Hinlópen over poët. spect. en proeven 158.
4..1785. Blz. 158-306.
Brief uit Amsterdam aan J.v.d. Woordt (Roosje; oorlog) 158. - Vertrek naar Utrecht met de postwagen 160. - De dood; Aan mijne Francina 161. - Verandering naamspelling 163 - Brief aan Juffrouw de Bruyn: Een Pertinent verhaal van het voorgevallene op den 10 February 1785. 164. - van Alphen's ingezonden Brief aan de poët. spect. 167-175. - Aan den schrijver van den voorgaanden brief 175. - Proeve van Slaapdichten, door O.C.F. Hoffham 177-180 - Voorbereiding uitgave gezangen: Uit een' Brief, aan mijnen vriend Kleyn, en volgorde der gezangen 181-199. - Brief aan Mens (proeven gezangen en ‘koptje’ van Vinkeles) 200-202. - Preek: Het voorregt der Geloovigen 202-214. - Paasvakantie in Amsterdam 215. - Brief van Plaat (studiefonds Zeeberg) 215. - Betrekking tot het Edamse Genootschap ‘Tot Nut van het Algemeen’ 217-219. - Brief aan en brief van te Water (Leids professoraat) 220. - Brief van een Leids patriot 221. - Brief aan Mens (gezangen) 222. - Brief van de Bruyn (politieke kruyer te Amsterdam geschorst) 223-225. - Brief van Uyttenhooven (nog steeds geen beroep) 225. - Brief aan Mens (gezangen), brief aan Fr. v. Cappelle (geld) 226 - 227. - B. stuurt het door v. Mansvelt geschilderde miniatuurportret naar Vlissingen 228. - Brief aan en brief van Mens (muziek van Nieu-wenhuysen bij Mijn Wensch en Aan Fillis) 229-232. - Gelukwens aan Kleyn (geboorte Pieter Rudolf) 233. - Bedankbrief van Lublink de Jonge voor de gezangen 235. - Brief aan zijn Moeder (hoopt in Vlissingen te preken); afscheidsbezoek in Maartensdijk 235-236. - 2de preek: Overdenking van het toekomstig oordeel 236-247. - Brief aan Prof. Bonnet (testimonium) 247. - Vóór het vertrek naar Zeeland: Voorrede Herdruk vad. gez. 248-251. - Uitnodiging Jaarvergadering ‘Tot Nut van het Algemeen’ 251. - Brief van J. de Waal (Ultrajectinus), brief van v. Vloten en brief van Plaat (kopierecht: vad. gez. en gez. m.j.) 252-253. - Brief Js. d'Hoy (vers Beljaart: vrijkorps Middelburg) 253-254. - Brief aan en brief van Mens (gez., herdruk vad. gez., patriottiese woelingen in Amersfoort) 255-256. - Brief van Hinlópen (gez.) en brief van Kleyn (inleiding) 257-260. - Vertrek uit Vlissingen 261. - Kopie poët. spect.: bespreking Proeven van Poëtische Mengelstof-
[pagina VII]
fen, dl. 10..262-272. - Fragment bespreking M.A. de Ruyter 272-273. - Brief van Uyttenhooven (poët. spect.; beroepen te Simonshaven) 274. - 12 Okt.: politiek ‘gedruis’ in Utrecht 274. - Briefwisseling met Antony v.d. Woordt (Sept.-Nov.) 275-283. - Brief aan de poëtische spectator 283. - Handtekeningen der ‘genialische vrienden’ 285. - Brief aan en brief van Mens (proeven en samenstelling poët. spect.) 286-288. - Kopie poët. spect.: Voor Capellen tot den Pol 288-297. - Laatste brief van Uyttenhooven uit Naarden 297. - Brief aan de Bruyn 298. - Ziek; verlangen naar Zeeland 301. - Brief aan en brief van Mens (het dralen met het 2de Stukje van de poët. spect.) 302-305. - Aan Stilling 305. - Vertrek naar Zeeland 306.
5. Jan. † 11 Maart 1786. Blz. 306-320.
Kerstvakantie in Vlissingen; hoog water; 23 Jan. vertrokken; 26 Jan. in Utrecht; ziek; 1 Febr. naar Amsterdam 306-308. - Zwaar ziek sinds begin Febr. (Brieven van Carp aan Mens en van Dr. Harlingh naar Zeeland) 309-319. - Overlijden 320.
HOOFDSTUK III. Blz. 321-353.
NA BELLAMY'S DOOD.
Begrafenis en overlijdensberichten (Brief van Ondaatje) 321-324. - Brief van Prof. Broes aan de Wed. Bellamy 325. - Ds. Uyttenhooven verbetert de laatste proeven van het 2de Stukje poët. spect.: Brief aan mijne vriendin C.M.B...326-331. - 150ste verjaring Utr. Hoge School (31 Mei) 331. - Brief van Hinlópen aan Francina Baane 332. - Fransje logeert op Lommerlust 333-334. - Brieven van Fransje aan Mens 334-340.
lijkzangen, grafschriften enz. 340-353.
BIJLAGEN. Blz. i-xl.
I. | Testament van Jaques Bellamy, 1730. |
II. | Banise. |
III. | Aantekeningen over een reisje naar Gent en Brugge in 1779 of 1780. |
IV. | Het Achtste Gezang uit..Aan het Vaderland..op een vrijen trant gevolgd. |
V. | Een geschiedenis uit het land der Phantasie. |
VI. | Kain (1776 of '77); Kain (1779 of '80). |
VII. | Missive wegens eenige handschriften. |
VIII. | Twede missive wegens enige handschriften. |
IX. | Wapenhandel. |
X. | Ad modum Swanenburgii. |
XI. | Het geluk (Ruw ontwerp ener preek). |
XII. | Kritiek: Tegen de waanpoëten. |
XIII. | Kritiek: Tegen het gevaar van Romans lezen, enz. |
XIV. | Proeve om meisjes en vrouwen te recenseeren (1785). Fragment. |
XV. | Verzen van B. voor ‘dispuut’ en promotie; Albumverzen van en aan B. |
XVI. | Bespreking der gezangen mijner jeugd door Ockerse ± 1784. |
XVII. | Fragment uit ‘Aanteekeningen rakende J.W. te Water’. |
[pagina VIII]
VARIA. Blz. xli-xliv.
AANTEKENINGEN. Blz. xlv-cii.
TITELS, HANDSCHRIFTEN, VERTALINGEN. Blz. cii-cxxxiii.
titels. Blz. ciii-cxxi.
I. | poëzie en proza voor ‘k. sp. g. vl.’ en tijdschriften. Blz. ciii-cvi.
|
||||||||
II. | verzenbundels. Blz. cvi-cx.
|
||||||||
III. | Proeven voor het Verstand, den Smaak en het Hart. cxi. De Poëtische Spectator. cxi-cxii. | ||||||||
IV. | Afzonderlik uitgegeven geschriftjes. cxii. | ||||||||
V. | Verzen op muziek gezet. cxiii. | ||||||||
VI. | Uitgaven van Bellamy's werken na zijn dood. cxiv. | ||||||||
VII. | Verzen overgenomen uit gedenkzuil (1822), gedichten (1826) of uit andere gedrukte bronnen. cxv. | ||||||||
VIII. | Verzen uit gedrukte bronnen, niet door mij opgenomen. cxvii.
|
LIJST VAN PORTRETTEN, PRENTEN, VIGNETTEN EN FACSIMILE'S.
Deel I. Blz. cxxxiv.
Deel II. Blz. cxxxvi.
REGISTER. Blz. cixl.
DRUKFOUTEN, VERBETERINGEN EN NALEZING. Blz. clviii.