Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 407] [p. 407] Edith Conant Wij staan om deze zerk - wij, de herinneringen, en bedekken onze ogen omdat wij schromen te lezen: ‘17 Juni, 1884, oud 21 jaar en 3 dagen’. Alles is veranderd, en wij - wij, de herinneringen, staan hier nog alleen uit naam van onszelf, want niemand bemerkt ons of weet nog wat wij gedenken. Je man is dood, je zuster woont ver hier vandaan, je vader, kinds en stokoud, heeft je vergeten, hij gaat bovendien haast nooit meer het huis uit. Geen mens heeft meer heugenis aan je teder gelaat, je kwelende stem! Hoe zong je nog, zelfs op de morgen van je sterfdag, met vlijmende zoetheid, met ontroerende weemoed, bij de komst van het kind dat tegelijk met je stierf. 't Werd alles vergeten, behalve door ons, de herinneringen, die op onze beurt worden vergeten door de wereld... Alles is veranderd, behalve de rivier en de heuvel... Zelfs die zijn veranderd. Alleen de brandende zon en de stille sterren zijn dezelfde. En wij - wij, de herinneringen, staan hier vol schroom, onze ogen gesloten door de moeheid van tranen... vol onuitsprekelijke moeheid! Edgar Lee Masters Vorige Volgende