Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 294] [p. 294] Uit Heine's ‘Heimkehr’ Geen ster breekt in de stormnacht de mistige hemel door; ik volg onder kreunende bomen door 't bos een zwijgend spoor. Ik zie van ver dat een lampje in 't verlaten jachthuis straalt; het moge mijn oog geleiden, als maar mijn voet niet verdwaalt. Want daar zit de blinde grootmoeder in haar fauteuil van leer, als een beeld van steen onbewogen en spreekt, zucht zelfs niet meer. Scheldend snelt door de kamer de boswachterszoon met rood haar, en werpt zijn geweer de vloer langs en lacht en vloekt door elkaar. Er zit een blond meisje te spinnen, moegeschreid is haar mond, jankend kruipt tegen haar voeten haar vaders herdershond. Vorige Volgende