Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] II Terwijl de kam het goud schraapt bij elkaar waar de ongezeggelijke zon mee speelt, al knetterend, vertelt het meisje haar kleine verhaaltjes aan haar spiegelbeeld, verhaaltjes, die de pop waarschijnlijk waar zij nog in bed mee slaapt heeft meegedeeld, of die, als men het haar voor 't vlechten deelt, 't oor ingefluisterd worden door het haar. Leg ze niet uit, die woorden; sta niet stil, het haarlint strikkend, bij wat zeggen wil, trouwen, geld, reizen, kinderen; 't is taal van kaartlegsters; 't zijn woorden waar eenmaal een verre wanhoop in is vastgelegd, maar vol van diepe vreugde als men ze zegt. Vorige Volgende