Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 261] [p. 261] De schrijver Telkens komen tusschen de wolken door vogels met nieuwen tekst tegen de ramen, en ik zit mij, onder mijn lamp, te schamen dat ik niet neer kan schrijven wat ik hoor. O God! Hoe dorst ik lachen om lichamen van wier volmaakte schoonheid een flauw spoor in kleeding overblijft, ik, die aldoor uw evangelie uitstraal voor reclame. Hoe dorst ik lachen? In hun oogopslag is vogelwiekslag meer dan uit te spreken. Ik kan niets doen, niets doen. Ik wacht den dag dat zich één vrouwehand opheft, ten teeken dat ik wat voor mij neerstrijkt nemen mag. Want hoor, hij zingt, hij is niet te onderbreken. Vorige Volgende