Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 223] [p. 223] Acht sonnetten [pagina 225] [p. 225] Aan een graf Vliegen en vlinders, kinderen en bijen, al wat als stipjes vonkt door de natuur, warm, blij en snel, moedertje, schoot van vuur, daar hield je van, en zie, die bleven bij je. Want als ik hier de diepe stilte intuur, stijgt het zo glinsterend op, dat ik moet schreien, en duizend lachjes, liedjes, mijmerijen, tintelen uit het gras naar het azuur. 'k Sta aan je graf als jij eens aan mijn wieg. Moeder, vrees niet dat ik bij dit verzonken handjevol as mij om het vuur bedrieg. Ik ween, als jij toen, om de vrije vonken, de bij, het kind, de vlinder en de vlieg, die in het licht van puur geluk verblonken. Vorige Volgende