Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Het lied der dwaze bijen Een geur van hoger honing verbitterde de bloemen, een geur van hoger honing verdreef ons uit de woning. Die geur en een zacht zoemen in het azuur bevrozen, die geur en een zacht zoemen, een steeds herhaald niet-noemen, ried ons, ach roekelozen, de tuinen op te geven, riep ons, ach roekelozen, naar raadselige rozen. Ver van ons volk en leven zijn wij naar avonturen ver van ons volk en leven jubelend voortgedreven. Niemand kan van nature zijn hartstocht onderbreken, niemand kan van nature in lijve de dood verduren. Steeds heviger bezweken, steeds helderder doorschenen, steeds heviger bezweken naar het ontwijkend teken, [pagina 221] [p. 221] stegen wij en verdwenen, ontvoerd, ontlijfd, ontzworven, stegen wij en verdwenen als glinsteringen henen. - Het sneeuwt, wij zijn gestorven, huiswaarts omlaag gedwereld, het sneeuwt, wij zijn gestorven, het sneeuwt tussen de korven. Vorige Volgende