Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Aubrey Beardsley Leef niet als boomen leven die haar stille Groeikracht in takken om zich heen verbreeden, Leef steil omhoog zooals de stammen deden, Tot wij als speren in den hemel trillen. Want de natuur is niet den mensch ter wille: Slechts langs den weg van haar gestrenge zede Staat zij ons toe de velden te betreden Waar sterren bloesemen als asfodillen. 't Rinkelt aan 't raam, en in het maanlicht buiten Ritselen spitse muilen door het gras. Tusschen de boomen klinkt muziek van fluiten. En 'k zie mijn schaduw, steeds teruggejaagd, Een nimf vervolgen, die een kaarsje draagt Waaraan een baard hangt van verdropen was. Vorige Volgende