Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] De kinderkruistocht Zij hadden een stem in het licht vernomen: ‘Laat de kinderen tot mij komen.’ Daar gingen ze, zingende, hand in hand, Ernstig op weg naar het Heilige Land, Dwalende zonder gids, zonder held, Als een zwerm witte bijen over het veld. In de armen van een der kinderen lag Een wolke-wit lam en een kruis met een vlag. De menschen gaven hun warme pap En brood en vruchten en melk in een nap, En kusten hen, weenend om het woord Dat de kinderen lachend hadden gehoord. Want iedereen blijven Gods woorden vreemd, Behalve hem die ze van God zelf verneemt. - Zij zijn bij de haven op schepen gegaan En sliepen op 't dek tegen elkander aan. De grootste der sterren schoof met hen mee En wees den stuurman den weg over zee. Soms schreide er één in zijn droom en riep Over het water totdat hij weer sliep. Met een dunne hand vóór haar gezicht Dempte de maan de helft van haar licht. [pagina 131] [p. 131] Zij voeren voorbij den horizon Waar de dag in een hoek van den hemel begon. Toen stonden ze zingend voor-op het schip En zagen in zee een wit huis op een klip. Wie alles verlaat vindt in vaders huis Dat vele woningen heeft, zijn thuis. Het anker rinkelde en viel in zee. - Domine infantium libera me - Het hart van een kind is zoo warm en los, - Pater infantium liberet vos - Zoo buiten de wereld en roekeloos, - Domine infantium libera nos - Dat ze gingen en zelfs geen afscheid namen. - Libera nos a malo. Amen. - Vorige Volgende