Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] De vervloekte [pagina 47] [p. 47] I Wreed heb ik in je weeke vleesch gebeten, Bittere vrucht waarin mijn liefde bijt, Liefde, die honger is en om brood schreit, Dat slechts verdoemden in hun wanhoop eten. Maar waarom, waarom heb je niet geweten Het zachte zingen van het bloed in mij, 't Vragend verlangen van mijn eenzaamheid? Waarom heb jij die stille stem vergeten? Toch - nu mijn mond je beet, beet als ik kuste, Nu jou mijn stem verbijsterde als de gekke Schreeuw van een vogel die in zee neerstort - Weet ik dat alles eens vergeven wordt, Dat, als de dood eind'lijk mijn lijf zal strekken, Je handen zeeg'nend om mijn hoofd heen rusten. Vorige Volgende