vervolgens redacteur bij het links-georiënteerde
dagblad ‘Ce Soir’. Toen in 1939 de oorlog uitbrak werd hij opgeroepen. Dit was
voor hem, evenals voor velen onzer die even oud of iets ouder dan deze eeuw
zijn, de tweede maal dat hij in dienst ging. In de Engelse inleiding tot deze
Londense uitgave van Aragons oorlogspoëzie lezen wij nog, dat Aragon in 1939,
als bekend communist, in het leger bij een bijzonder gevaarlijke sector werd
ingedeeld, waar hij, zoals te verwachten viel, grote moed aan de dag legde. Hij
verwierf verschillende onderscheidingen. Van elders kwam ik nog te weten, dat
hij samen met de dichter Paul Eluard zich bijzonder verdienstelijk maakte door
de samenwerking tot stand te brengen, in 1942, tussen de communisten en de
andersgezinde verzetspartijen.
‘Le crève-coeur’ geeft Aragons gedichten van de jaren 1939 en 1940. Men
herleeft bij het lezen de eerste twee fasen van de oorlog: eerst het afwachten
en de onnatuurlijke stilte, durend door geheel de herfst en de lange winter,
van september tot mei; vervolgens aanvangend op 10 mei (op die datum wordt een
gedicht onderbroken), de Blitzkrieg, de massa-evacuaties, de rampzalige
nederlaag van Frankrijk. Wat is Aragons persoonlijke reactie op deze
gebeurtenissen? Het thema, dat in al deze verzen doorklinkt, zet reeds in bij
het eerste gedicht van de bundel. Dit gedicht is getiteld ‘Vingt ans après’,
titel niet zonder ironie overgenomen van de bekende ouderwetse roman van
Alexander Dumas. Na twintig jaar, zegt de dichter, zijn wij weer gemobiliseerd.
Wij voelen ons als schimmen uit ons eigen verleden, als spoken op klaarlichte
dag. Wij hernemen, alsof geheel het tussenliggende leven van twintig jaar was
weggevallen, de gewoonten van ons vorig soldatenbestaan, gewoonten die, tezamen
met wapens en uniformen, in de rustkamer op onze terugkomst wachtten.
Nous reprenons après vingt ans nos
habitudes
Au vestiaire de l'oubli...