Commedia, Dantes tocht door
Hel, Louteringsberg en Paradijs. Het tweede hoofdstuk, middenpaneel, beschrijft
Dantes tijd, de politieke verwikkelingen zijner eeuw, de economische
kenteringen die zich voltrokken, het geharrewar tussen Welfen en Ghibellijnen,
Zwarten en Witten, troebelen, zoveel overeenkomst vertonend met onze Hoekse en
Kabeljauwse twisten. Het derde hoofdstuk ten slotte, rechterpaneel, geeft ‘de
spiegeling in den dichter’, Dantes levenshouding, politieke idealen, Dantes
oordeel, profetisch oordeel over zijn tijd, zijn boodschap aan de mensheid.
Zodoende, met deze driedeling, wil
professor Tenhaeff ons in kort bestek voor
ogen voeren de epische, de historische, de didactische elementen van Dantes
onvolprezen Commedia, door een bewonderend nageslacht, lang na de dood des
dichters, met het epitheton ‘divina’ aangeduid.
Al zwijgt Dr. Tenhaeff over de minnaar en mysticus Dante, over de
schrijver van La vita nuova, over de theoloog en taalfilosoof Dante, over
Dantes plaats in de literatuur, zijn versvorm, vrienden en invloeden, zodat
zijn werk juister ‘het tijdsbeeld der Commedia’ dan ‘de wereld van Dante’ zou
kunnen heten, - de opzet van zijn boekje dwingt respect af. Wat de uitvoering
betreft, er zijn, vooral in het geschiedkundig hoofdstuk, dat als het
middenpaneel van een echte triptiek juist de omvang inneemt der beide zijluiken
samen, wonderen verricht van beknopte en aanschouwelijke vermelding. Hier
bevindt de geleerde zich op eigen terrein, maar niet aan ieder is het gegeven
zoveel feiten overzichtelijk bijeen te kunnen brengen, zonder dat het een droge
opsomming wordt. Hier helpt hem zijn stijl, een levendige, colloquiale
‘staccato’-stijl, die niet voor een gemeenzame, soms wat al te gemeenzame
uitdrukking terugdeinst. Inderdaad, deze stijl, die doet denken aan iemand die
snel voor zich heen praat en onderwijl met de hand op een bord figuurtjes
tekent ter illustratie van het gezegde, slaagt erin, in dit middenhoofdstuk,
een bont tijdstafereel te ontwerpen dat men tegelijkertijd hoort en ziet. Maar
wat hier een deugd is, is elders een belemmering. In de ‘zijluiken’ werkt deze
stijl te