compleet een revolutie; de diepste geheimen van kip en zoutevis werden hier
ontsluierd. Kortom, niets dan lof. Bovendien, welk een stijl! Nu een dichter zo
over kookkunst kan schrijven, dat de leek koken gaat en de deskundige
bewondert, zou men kunnen dromen dat er koks opstonden om over dichtkunst zo
aanstekelijk te schrijven! Maar een dichter wordt, schijnt het, eerder kok dan
een kok een dichter. Wat is eigenlijk koken? Koken is de kunst om voedsel klaar
te maken en op te dienen voor menselijk gebruik, om natuurlijke produkten door
hitte of anderszins in een verteerbare en aangename staat te brengen, zowel
tegemoetkomend aan de eis van de honger als aan de streling van het verhemelte.
Aldus de Britannica, waarin ik u dringend aanraad het hoofdstuk ‘cookery’ eens
door te lezen, al was het alleen om daarna, gewapend als gij dan zijt met
allerhande kennis omtrent de principes van het koken, het braden, het bakken,
het sudderen, het roosteren en het stomen, tot het boekje van
Werumeus Buning als tot een oase terug te
keren en er uw hart op te halen. Want het is niet alleen, zoals ik op gezag van
mijn nicht verzekeren durf, een boekje vol voortreffelijke recepten; het is ook
voor de leek, van de a van artisjok tot de z van zuurkool, prikkelende lectuur.
Maar ik behoef hier niet attent op te maken. Reeds heb ik ervaren, dat men niet
te
Maastricht of te
Groningen kan gaan eten, of de gastheer roept u
bij het station reeds toe: wij eten vanavond à la Werumeus Buning. Het is alsof
er in ons land een stille club bestaat, waarvan W.B. de geheime organisator is.
En deze club, als ik het wel heb, heeft de volgende statuten:
Wat tot de mens ingaat maakt de mens. De geschiedenis der keuken is de
keuken der geschiedenis. Bereid uw kalfsoester wel, opdat het Europa welga.
Misschien is de heilsleer W.B. dieper dan deze regels laten
doorschemeren. Misschien dat wij inderdaad overnieuw moeten beginnen, maar dan
met de a van arbeid en de b van brood, eer wij weer aan de m van muziek en de p
van poëzie toe zullen komen.