merkbaar afwerpt, behalve dan de sensatie zelf, is vooral, dat men
eerder ter plaatse is, en tijd heeft voor een wandeling, langs die
kronkelwegen, en daar dan zelfs de huifkar te vlug gaat vinden. De stroomlijn
in de wereld van tegenwoordig is geen truc, geen gezichtsbedrog. Het is de met
mathematische nauwkeurigheid berekende hoedanigheid, aangebracht in het
materiaal zelf, waardoor dit sneller en stiller nochtans, als met
gecomprimeerde vaart, zijn weg vervolgt. Er zit iets in de stijl van
Leonhard Huizinga dat deze vaart heeft.
Vooral, merkwaardig genoeg, als hij stille dingen beschrijft, zoals het eenzaam
geluid van schaatsenrijders, 's avonds, op een gracht, of andere details, zoals
het mishandeld ezeltje in Egypte. Dat hij naar kleinigheden kijkt op de
gestroomlijnde wereld, bewijst dat hij beter is dan hij zijn wil. Hij is niet
zo brutaalweg leuk als het schijnen mag. De wereld onder hem vliegt aan
stukken, maar één dier stukken kan hij soms met omzichtigheid oprapen. Dan
volgt een korte gêne, een hand wuift uit het portier, en weer, met verdubbelde
vaart, stuift de Minerva het eigen stof voorbij en spoedig uit zicht. Maar nog
niet naar Athene, niet naar het Parthenon, grootser bewegend dan enig schip,
en, zegt Renan, dan enig schip ener kerk. Niet zelfs naar de Opera, klinkender
dan een harp, of naar de Beurs, klinkender dan haar munt. De reis gaat de
wereld om, om zichzelf te achterhalen, dat snelle ding, steeds ons vooruit.
Maar ook dit is zo oud als de weg. Draai u om, zegt de Arabier, en gij ontmoet
u zelf in de woestijn. En zij wisten wat reizen was. Maar ook dit is zo oud als
de weg, als de weg waar gras over groeit.
Zo ben ik zelf aan het ‘stroomlijnen’ geraakt. Leonhard Huizinga
vandaag, als toen, Rabelais, heeft toch gelijk: mieux vaut de rire que de
larmes écrire. Een deugd is nooit minder omdat men er om lacht. - Deugt iets in
dit boekje? - Ja, iets, zelfs zozeer, dat de uiteenzetting wacht op een volgend
boek.