de
Wevers, die Snellen, zo heet de eerste briefschrijver, toevallig is
tegengekomen op een boot naar Barcelona. Hij schrijft verrukt over deze
ontmoeting naar Van Millingen, zo heet de tweede briefschrijver, die hem echter
onomwonden antwoordt met de grote Wevers vooral wat voorzichtig te zijn. Wevers
is een ploert, die over bovenmenselijke kracht beschikt maar deze
magnetiserende kracht slechts aanwendt tot vernietiging van mensenlevens, in de
eerste plaats van vrouwen. Snellen moet, aldus Van Millingen, zorgdragen dat
Nettie, Snellens vrouw, niet met Wevers in aanraking komt; hij, Van Millingen,
heeft indertijd leergeld betaald; omgang met Wevers heeft zijn verloofde het
leven gekost. Maar de gebeurtenissen nemen hun loop. Er ontwikkelt zich een
correspondentie, waarin de brieven van de verontruste Snellen de vorm gaan
aannemen van een uitvoerig dagboek, dat stap voor stap de verse feiten
schildert, terwijl de antwoorden van Van Millingen, niet minder uitvoerig, maar
meer novellistisch, telkens dieper herinneringen ophalen uit de Delftse
studententijd. Verse feiten en herinneringen schijnen elkaar te gaan dekken.
Wevers, al is hij niet meer geheel de oude, blijkt nog enorme hypnotische en
mediamieke vaardigheden te bezitten. Snellen, al is hij ‘un homme averti’, kan
niets tegen hem uitrichten. Het heden dreigt een niet meer te keren repetitie
van het gisteren te zullen worden. Maar dan, juist als Nettie zwicht voor ‘het
zoet gefluit’ van de magiër Wevers, grijpt Van Millingen in, wreekt zich op
Wevers met diens eigen wapens, en weet nog bijtijds de toverban te breken.
Het heeft soms nut, genres scherp te onderscheiden. Dit werk is niet een
roman in briefvorm. Het valt ook wat de vorm betreft niet, zoals ik in een
bespreking las, te vergelijken met Sara Burgerhart. In
Sara Burgerhart leren we de figuren kennen door eigenhandige
briefwisseling. Hier gaat het anders. Wevers, Nettie, Annie, Solkes, Paul, en
hoe ze verder heten mogen, schrijven niet zelf en onderling; neen, wij kennen
hen slechts indirect door hetgeen twee schrijvers buiten hen om over hen