bare mensheid te zien, en beider
‘objectiviteit’ wordt er niet minder om, als zij, de huidige verkrachting
ziende van het begrip ‘mensheid’, dat zij als een onbezoedelbaar zelf hebben
liefgekregen, met een hartstochtelijke kreet partij kiezen.
Een hartstochtelijke kreet, wat ‘In de schaduwen van morgen’, gezien de
persoon des schrijvers, ongetwijfeld is, zou ik ‘Machten van dezen tijd’ niet genoemd hebben, zonder de twee
bladzijden die het besluiten. Het boek geeft een overzicht van de hedendaagse
politiek van 1933 tot 1935, en vervolgt dus het hoofdwerk, dat een overzicht
bracht van Versailles tot 1932, een werk dat, evenals ‘In de schaduwen van
morgen’, reeds herhaaldelijk herdrukt werd. Men behoeft slechts even te
bedenken, dat in 1933 Hitler kanselier werd, Roosevelt president, Japan uit de
Volkenbond trad, Dollfuss een kabinet formeerde en de economische conferentie
te Londen mislukte, om te beseffen van welk een belang deze jaren geweest zijn
en hoe welkom
Romeins aanvulling voor de talrijke lezers van
het hoofdwerk zijn moet.
Voor hem, Romein, was dit schrijven echter geen plezierig werk. ‘Als een
Noachs duif’, zegt hij in het korte besluit, heeft hij zijn geest over de
wereld uitgezonden om te speuren of er ergens zich boven de zondvloed van
ellende een top verheffen ging. ‘Maar het is donkere zee overal’. Hoe komt het
toch, vraagt hij zich dan af, dat de geschiedenis zo ‘kwaadaardig’ is, terwijl
ieder mens apart niets liever wil dan een arbeidzaam en rustig, normaal
bestaan. ‘De geschiedenis, van alle landen en van alle tijden, bestaat, zover
wij ze kennen, uit onderdrukking, roof en geweld, met list, bedrog en verraad
als helpers. Die geschiedenis is zwart op zwart. Dat is onweersprekelijk. Doch
wie zich hiervan afmaakt met de bewering, dat de mensen zo zijn, omdat hij ze zo ziet doen, gaat op de
schijn af... Want de mens, als mens, is wit op wit. Niet de ‘slechtheid’ der
mensen, juist hun ‘goedheid’ is het probleem. Ieder, die daar iets van voelt,
draagt zijn deel van de smart van het leven - en draagt het als een zware last,
die alleen de hoop op beter kan verlichten.’ En even