tische periode, op een dood punt gekomen. Het is
misschien teveel gezegd, dat haar bespiegelende sonnetten, die
Verwey hem in 1893 in handschrift liet
lezen,
Gorter tot de conceptie brachten van zijn
wijsgerige gedichten. Het moet althans een aanmoediging geweest zijn, en een
wenk, hoe over het dode punt heen te geraken. Natuurlijk rept
Henriëtte Roland Holst hier niet van in dit
boekje; wat zij echter wel onomwonden verklaart, is de grote betekenis van
Gorters ‘Eerste Pan’ op het samenstellen van ‘
De vrouw in het woud’, in 1912. Zo staat er bij het
begin en bij het eind dezer vriendschap in beider werk een mijlsteen
opgericht.
Er zullen nog vaak studies over Gorter geschreven worden. Daarin zal
men dan kunnen lezen van zijn Friese afkomst, zijn ouders, zijn opleiding, en
al die voor zijn persoonlijkheid zo belangrijke feiten waarvan in dit boekje
niet gewaagd wordt. Deze ‘biografische aanteekeningen’ geven niets daaromtrent,
niets ook betreffende zijn overig leven, dan wat van waarde is voor het verloop
dezer vriendschap. Een gave herinnering is zonder moeite gaaf neergeschreven,
vrolijk zelfs, onbezorgd, met veel luchthartige bijzonderheden over het zeilen
bij
Loosdrecht, het wonen in de naburige
villaatjes te 's-Graveland, het logeren op de ‘Buissche heide’. En onder dat al
door, voelen we, grijpen grote veranderingen plaats, wereldgebeurtenissen, wier
invloed telkens na te gaan is in de gevoelige spanning dezer fijn-afgestelde
vriendschap, wijzigingen, schommelingen, en, ondanks zijn uiterlijke activiteit
en onverslagen durf, zien we de grote dichter van ‘
Mei’ in de grond ten prooi aan de eenzaamste aller
kwellingen, aan dat wat Henriëtte Roland Holst zo treffend noemt, de beproeving
der onvruchtbaarheid.
De vreemdste tegenstellingen zijn in Gorter verenigd. Een scholasticus
van het socialisme, een monnik zonder God en meester, een dogmatisch realist,
een sportsman, een eenzelvige. Er is een deel zelfportret in de blinde Balder
van ‘Mei’ en in de Homerische arbeider van het ‘
Klein heldendicht’ en ‘
Pan’. Dit alles heeft Henriëtte Roland Holst met liefelijk
te noemen omtrekken uitgebeeld in haar onvergetelijk boekje.