tot het geslacht
der droomdichters was gaan behoren, de begoochelden, die menen dat deze wereld
waarde verkrijgt door een van buiten komende verbeelding, en wier poëzie soms
ontroert door een superieure teleurstelling. Maar het is niet zo. Het is nog
steeds de uit het binnenst der werkelijkheid losgeraakte en dank zij de
grootste nauwlettendheid en eerlijkheid eindelijk tot kracht gekomen uitspraak,
die haar, als eertijds in ‘Gebroken kleuren’, ook thans nog, in dit spel, een
machtige stem verleent. Het eerste deel van ‘Der vrouwen weg’ geeft, zoals de dichteres het noemt, ‘de
overwinning der vrouwen op slaafsche lijdelijkheid en op het opgaan in het
persoonlijke en gezinsleven’; het tweede deel ‘de overwinning op
moedeloosheid’, moedeloosheid ontstaan door het zien van de oorlog en door de
behoudzuchtige onwil van de mensheid om aan werkloosheid en armoede een einde
te maken; en ten slotte ‘de triomf van de socialistische verworvenheden’, in de
voornaamste plaats bestaande uit ‘de nieuwe zede van makkerschap’, de vrouwen
als zusters voor elkaar en voor de mannen. De tekst bestaat uit een gezamenlijk
antwoorden van ‘de vrouwen’ op hetgeen een ‘vragende stem’ hun voorlegt; er
maken zich van tijd tot tijd afzonderlijke stemmen uit het koor los om
beslommeringen van het persoonlijk leven naar voren te brengen, en het geheel
wordt voorwaarts gedrongen en tot rekenschap genoopt door een tegenkoor dat de
dichteres niet oneigenaardig de ‘wekvrouwen’ noemt. Het geheel wordt opgenomen
in één groot ritmisch verband van een periodenvers dat in onze taal zelden zo
meesterlijk gehanteerd is. Wat overblijft is een breed gebundeld geluid, welks
bezielde zeggingskracht zich gemakkelijk over de talrijke zwakke plekken,
meestal waar het rijm te nadrukkelijk en gebrekkig optreedt, zegevierend
voortbeweegt. Het valt op dat het verzet tegen de gezins-slavernij zoveel
realistischer getekend is dan de nieuwe verworvenheden, die door hun ideële
kant iets onwerkelijks behouden. Wij horen hier meer begeerte dan ervaring.
H. Roland Holst schijnt nog steeds meer op de
toekomst dan op de menselijke natuur te bouwen.