Die eerste bliscap van Maria
Opnieuw uitgegeven en toegelicht door Willem de Vreese.
Met deze uitgave voldoet Prof. Dr.
W.L. de Vreese, de voormalige hoogleraar te
Gent, thans bibliothecaris te
Rotterdam en zich noemend en schrijvend Willem
de Vreese, - what 's in a name -, aan een letterkundige ereschuld. Van de " ‘
Zeven blijdschappen van Maria’, een cyclus van zeven
mysterie-spelen, waarvan er gedurende langer dan een eeuw op de Zavel te
Brussel elk jaar één vertoond werd, sedert 1448,
met subsidie van het stadsbestuur, - van de Zeven blijdschappen zijn slechts de
eerste, de Annunciatie, en de zevende, de Hemelvaart, in een
kopiistenhandschrift van omstreeks 1480 bewaard gebleven. Toen Leendertz in de
Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde van de ‘Sevenste bliscap’ een
nieuwe uitgave maakte, merkte hij op, dit was in 1907, dat hij de ‘Eerste
bliscap’ niet aan zijn verzameling van Dramatische poëzie kon toevoegen, daar
Dr. De Vreese aan een nieuwe uitgave daarvan arbeidde, een werk dat, zoals hij
in een noot schreef, ‘nog steeds op zich laat wachten’. Hoelang wachtte
Leendertz toen reeds, en terwille van welke speciale verdienstelijkheid jegens
het handschrift was De Vreese zozeer voor deze publikatie de aangewezen man,
dat uitstel van zijn arbeid het onvolledig blijven der Bibliotheek kon
wettigen? De geschiedenis van het handschrift brengt de verklaring.
De beroemde taalgeleerde
Jan Frans Willems, die ook de Reinaert aan
het licht heeft gebracht, had in 1833 van de Eerste bliscap een afschrift
gemaakt. Het handschrift behoorde toen aan
Lammens, bibliothecaris van de Gentse
Universiteit. Lammens stierf in 1836, en daar het handschrift niet openbaar was
verkocht en er in het jaar daarop in een naburig klooster een hevige brand
woedde die ook aan de bibliotheek van wijlen Lammens schade toebracht,
vermoedde Willems later, dat het handschrift vernietigd of geroofd was. Hij kon
niet weten, dat